Voorwoord
Op deze blog schrijf ik over ervaringen van mijn vrouw en mijzelf.
Wij wilden dit bekend maken aan geinteresseerden.
Het gaat in dit boek over ervaringen van mijn Singaporese vrouw en mijzelf.
Ik ben zelf in Den Haag geboren. U leest hoe wij elkaar hebben ontmoet.
Deel 1 met ruim 42 hoofdstukken bevat de ervaringen van mijn vrouw.
Deel 2 met 14 hoofdstukken bevat de ervaringen van mijzelf.
Voor mij is het een groot wonder dat ik nog leef,maar mijn vrouw niet meer.
Dat ziet u hiernaast op die afbeelding.
Zij kon dit nooit zelf schrijven sinds haar geboorte op Singapore.
De reden hiertoe hebben mijn vrouw en ik genoemd in het boek als dat kan uitkomen.
Foto-verantwoording: Ik heb alle 4 de foto`s zelf gemaakt.
Zij staan alle 4 onder
aan de pagina met de laatste tekst boven de
reclamebalk van Jouwweb.nl
Foto 1. Wilde Orchidee.
Foto 2.Terrasje in Menado-Park
Foto 3.Entree YMCA-hotel.
Reageren is mogelijk via mijn Profiel op Facebook,maar ook via mijn blog bij http://anton-doove.jouwweb.nl
Mijn vrouw en ik hopen van harte dat onze ervaringen echt interessant zijn.
Anna en Anton Doove.
Voor wie interesse heeft.
Van verhalen die mijn vrouw en ik op deze blog plaatste,wil ik wel een boek laten uitgeven.
Dat lukt echter niet.
Misschien zijn er blogbezoekers die deze verhalen heel graag in een boek willen lezen.
Helaas kan ik die mogelijkheid niet realiseren en nog minder bij zelf-uitgave wat ik niet in mijn eentje kan doen.
Op mijn huidige leeftijd van 78 jaar na medische ervaringen is zelf-uitgave onverantwoord.
In Memoriam. Ter Nagedachtenis aan Anna Doove-Yeo.
Lieve Anna. Dit is een woord van dank van je liefhebbende man Anton Doove en je dochter Maureen-Rose Pragt-Doove.
Ook onze kleinzoons Tyler en Nick Pragt danken je voor je liefde die je ze gaf.
Wij zitten nog steeds met diep verdriet over jouw onverwacht heengaan en
missen jou heel erg,want jij bent een schat van een vrouw,moeder en oma.
Je heengaan bezorgd ons zielepijn voor eeuwig,maar wij weten dat je bij de Hemelse Vader voor altijd vrij bent van die gemene Diabetes welke jou een Hart-infarct bezorgde.
Voor ons is het vreselijk dat wij je niet konden helpen om dit te kunnen voorkomen,dus wij voelen ons machteloos en dat doet veel pijn.
Wat hadden wij je graag langer bij ons willen houden,maar de beslissing van de Hemelse Vader is nu eenmaal sterker dan die van mensen.
Anton,Maureen,Tyler en Nick gaan verder met ons leven,maar kunnen jou onmogelijk vergeten en dat willen wij ook nooit. Jij blijft in ons Hart.
Ons Hart is de Tempel van God zoals Jezus dat zei in de Bijbel.
De Hemelse Vader wil jou bij Hem hebben en jij bent nu dichter bij Hem.
Hij zal ons ook eens Thuis halen en dan zie je ons weer terug.
Voor je Anton,Maureen,Tyler en Nick is het onmogelijk om jou te vergeten.
Wij danken jou voor de liefde die jij ons gaf tijdens je huwelijksjaren.
Rust in Vrede bij God is onze eeuwige wens.
Wie contact met mij wil,kan mij mailen met: Anton.doove@gmail.com
Ik kan echter niet altijd snel reageren,dus ik vraag wel om geduld i.v.m.medische ervaringen.
Ook zal ik niet op alle vragen kunnen antwoorden of niet volledig over mijn lieve vrouw.
Zij kan helaas niet meer antwoorden zoals u begrijpt uit wat reeds is vermeld.
Na deze blog over mijn vrouw met haar ervaringen in haar geboorteland Singapore,zal ook mijn mijn blog met ervaringen in Den Haag volgen sinds mijn geboorte in 1939.
Beide blogs zullen op elkaar aansluiten,zodat u ziet hoe en waar ik mijn vrouw ontmoette.
Het zal echter een tijdje duren voordat alles aansluit en ik publiceer dit per 4 hoofdstukken.
Ik doe dit met deze blog van mijn vrouw maar ook met de aansluitende blog van mijzelf.
Op deze wijze ontstaat wellicht een vervolg-verhaal,wat u wellicht prettiger vindt om te lezen.
Ik zie de reacties wel in uw beschikbare tijd en ik wens u veel lees-plezier.
Anton Doove.
Foto`s uit het Menadopark op Singapore.
Zij zijn gemaakt door Anton Doove in 1983 tijdens zijn vacantie van 3 weken.
Ik gebruikte destijds nog mijn Minolta-camera.
Daarmee maakte ik eerst kleurendia`s,welke ik kon inscannen en opslaan op de PC.
Na het opslaan kon ik het verwerken op deze blog zodat iedereen dit op het web kan zien.
Hopelijk is het allemaal goed zichtbaar.
Van mijn AOW/AIO-budget kan ik die uitgave-kosten onmogelijk betalen.
Dat wordt door de SVB heel terecht niet toegestaan.
Ik ga dat ook niet aanvragen.
Helaas kan ik de boek-liefhebbers geen plezier doen met een boek over de blogverhalen.
Wie het hiermee niet eens is kan reageren via de reactie-optie op de blog.
Ik wil wel weten waarom.
Zelf sluit ik niet uit dat sommige blog-bezoekers wel de juiste opties weten voor uitgave van een boek.
Juist omdat die verhalen op deze blog misschien erg belangrijk zijn voor andere mensen om dit te lezen.
Ik heb zelf echter niet de optie om de uitgave-kosten te kunnen dekken,zoals ik dat aangaf.
Na het lezen van de blog-verhalen zult u begrijpen dat zowel het zelf uitgeven als laten uitgeven onmogelijk is.
Ik mis de middelen en de lichamelijke conditie om die uitgave te kunnen realiseren.
Helaas blijven dan die verhalen op de blog staan.
Daarin heb ik helaas geen keuze.
Het is niet anders.
Ik hoop dat ik de blog-bezoekers correct heb toegelicht over het waarom er helaas geen boek kan uitkomen.
Reacties en tips over uitgave-opties zijn welkom.
Anna en Anton Doove wensen u veel lees-plezier.
Hoofdstuk 1.Mijn eerste 16 levensjaren.
Ik ben geboren op Singapore in 1942,waarvan geen exacte datum bekend is.
Jaren later vernam ik,dat mijn biologische ouders mij achter hebben gelaten toen de Japanse invasie daar plaatsvond.
Dat gebeurde tijdens de 2e wereldoorlog.
Niemand weet wie mijn biologische ouders zijn,maar ik werd wel door iemand gevonden.
Daarvan weet ik dat hij “Poppy”heette en een vriendin had.
Met die vriendin,die islamitisch was,huurde hij een kamer bij een chinese vrouw.
Die chinese vrouw heette Yeo-Pek-Cheng
Zij was een weduwe met een zoon.“Poppy”bleek een Europeaan te zijn en wilde terug naar Europa.
Daartoe bracht hij mij bij Mevrouw Yeo voor
$ 300,00.
Omdat ik ook ziek was vanwege de wormen in mijn buik betaalde mevrouw Yeo ook nog $200,00 aan de dokter om mij te genezen.
Ik was toen 3 jaar.
Zij sloeg mij veel, was ook veel dronken en vergokte haar inkomen.
Met haar zoon,zijzelf en ik woonden wij in een Boedhistentempel.
Die zoon heette Tan-Peng-Yam en had een kapotte lip en sprak onverstaanbaar voor anderen.
Ik kon hem begrijpen en met hem praten.
Wij woonden in die Tempel aan de Franckel-Avenue 251.
Toen ik 16 jaar was(in 1958)vluchtte ik weg van huis want Mevr.Yeo werd boos.
Ik had het eten niet op tijd klaar na haar Bhoedistische gebeden want zij gaf mij daarvoor de opdracht.
Dit gebeurde om 18.00 uur in de avond.
Zij stuurde mij weg en ik liep langzaam het hek uit.
Eèn van haar huurders hield het hek open en Tan werd woedend toen ik langzaam wegliep.
Hij zat mij achterna op zijn fiets.
In zijn hand had hij een kleine metalen schop om mij te slaan.
Ik rende toen weg op blote voeten naar een klein bosje naast een begraafplaats.
Dat maakte Tan bang,want hij dacht dat hij spoken zag.
Ik wist dat hij daar bang van was.
In dat bosje wachtte ik totdat alles rustig was en sliep.
Daarna stond ik op en zag de maan.
Alles zag er helder uit met brandende straatlampen.
Ik liep naar een open vrachtauto.
Die stond bij een grote boom in de nabijheid van een klein Boedhisten-huisje.
Op die open vrachtauto heb ik een poosje geslapen.
Dat deed ik totdat ik hoorde dat mensen wakker werden.
Ik stond op en liep naar huis,maar niet echt,want ik liep naar een klein gebouwtje.
Dat werd door Mevr.Yeo verhuurd aan een broodverkoper.
Hij sloeg die broden op om vroeg in de ochtend (5 uur)dit huis aan huis te verkopen.
Hij bracht mij naar 1 van zijn klanten.
Ik kon immers niet meer terug naar Mevr.Yeo en haar zoon Tan.
Die klant was een Portugees van afkomst.
Hij was gehuwd en had 2 kinderen.
Hij was Leger-ambtenaar en sprak Engels,terwijl ik Maleis sprak evenals die broodverkoper.
Die was een Chinees of Vietnamees.
Zelf behoorde ik tot hen die het dialect Chew-Chew sprak.
Hoofdstuk 2. Begin van mijn werkleven.
Bij deze Portugees werkte ik maar 1 maand voor 2 dollars,terwijl mijn vriendin 50 dollar kreeg.
Hij was mijn 1e werkgever,in het jaar 1958.
Toen ik zijn vrouw vroeg waarom ik minder kreeg,werd zij boos.
Zij gooide mij met kleding en al op straat.
Mijn vriendin hielp mij met een andere buurvrouw aan een nieuwe en 2e Job.
Ik kon er met de bus komen,want het was verder weg.
De schoondochter van die buurvrouw kon een hulpje goed gebruiken,want zij was zwanger.
Die buurvrouw en haar zoon met zijn gezin,behoorden tot de Methodisten- kerk.
Het gezin had een huis van 3 kamers en in 1 kamer sliep het gezin met mij erbij.
In de andere 2 kamers woonden vrijgezellen mannen met een baan als onderwijzer.
De zoon van die buurvrouw was zelf ook een onderwijzer van beroep.
Eèn van die vrijgezellen was een Islamitische onderwijzer en vroeg mij of ik Seks met hem wilde.
Ik liet het toe,hetgeen ik nu in 2005 wel bijzonder stom vind van mijzelf.
Voordat de baby van dat gezin was geboren,bleven wij wel 1 maand bij de oma van die baby.
Die oma had dus haar 2e kleinzoon en de vader hiervanwas haar jongste zoon.
Oma was zelf verloskundige van beroep en moeder van 2 zonen.
Zij woonde in bij haar oudste zoon die 3 kinderen had.
Toen zij haar nieuwste kleinkind ter wereld hielp,was dat de vijfde voor haar.
Ik bleef dus bij die oma wonen.
Het huis van die jongste zoon werd dus te klein qua woonruimte,nu de baby was geboren.
Ik kon er dus niet meer bij en bleef ik tijdelijk in dienst van oma.
Dat was Job 3.
Dat was inderdaad niet lang,want de andere schoondochter van oma vond dat ik hen ongeluk aanbracht.
Het ongeluk gebeurde ook inderdaad met 1 van de kleinkinderen.
Oma bracht haar kleinkinderen naar de bioscoop,maar onderweg werd 1 van hen door de bus aangereden.
Dat gaf een flinke hoofdwond teweeg met bloeding.
Het kind werd gered door bloedtransfusie middels een donor,die later mijn werkgever zou worden.
Ik liep weg bij die schoondochter van oma en zij gaf mij een grote mond.
Die schoondochter dacht dat ik de oorzaak was van dat ongeluk met die bus.
Toen ik daar wegliep was het avond en onderweg
stopte er een taxi naast mij,die mij een lift aanbood.
Daarvan maakte ik graag gebruik.
De chauffeur was een chew-chew chinees en wilde seks met mij,hetgeen ik toen goed vond.
Later besefte ik,dat ik voor de tweede keer die stomme fout maakte.
Ik vertelde hem ook dat ik zonder werk en woonruimte zat,waarop hij mij meenam naar zijn huis.
Daar ontmoette ik zijn vrouw kinderen en moeder.
Dat was voor die twee vrouwen geen probleem.
Die moeder mocht mij wel maar de kinderen mochten mij niet.
Eèn van die kinderen trok aan mijn haren.
Ik nam de volgende dag de bus terug naar het huis van die boze schoondochter en haar schoonmoeder.
Die schoonmoeder noemde ik oma.
Oma bracht mij naar mijn nieuwe en 4e werkgever,die mij een loon gaf van $ 30,00 per maand.
Vanuit dat huis zag ik die Chew-Chew chauffeur.
Van mijn werkgever vernam ik dat die chauffeur een Maffia-gangster was.
Hij vertrouwde mij niet meer want die gangster floot elke dag naar mij.
Dat maakt mijn werkgever boos op die gangster,maar hij kon er niets aan doen. Hij was wel bang voor die gangster.
Mijn werkgever en zijn gezin behoorden tot de Methodistenkerk.
Tegenover deze werkgever woonde een Portugese vriendin van mijn “pleegmoeder” die mevrouw Yeo heette.
Die vriendin woonde daar met dochter en schoonzoon die 1 kind hadden.
Deze schoonzoon was een Indiase hoge Politie-Officier in relatie met FBI en CIA.
Ik bezocht hen al voordat ik 16 jaar werd,want zij waren bevriend met mevrouw Yeo.
Toen ik ontdekte dat zij tegenover mijn werkgever woonden,bezocht ik hen weer en vertelde hen over mijn werk.
Daarvan bedroeg mijn loon $30,00 per maand.
De vrouw van die politie-officier vond dat veel te weinig en verwees mij naar haar pleegmoeder.
Bij die pleegmoeder kon ik $40,00 per maand krijgen. Ik nam die job gelijk.
Deze pleegmoeder werd mijn 5e werkgeefster,maar dat was verder weg met de bus.
Het huis van haar was oud en groot met een flinke tuin en veel bomen.
Er stonden zeker 3 Mango-bomen en 20 of meer cocosnootbomen.
Dat maakte wel echt indruk op mij,want ik vond het best wel veel als privè bezit.
Hoofdstuk 3. Zorg voor Identiteitskaart.
De echtgenoot van deze pleegmoeder werkte bij het postkantoor en ik vertelde hem: Ik heb geen eigen identiteitskaart
Hij sprak daarover met de zoon van zijn schoonzuster.
Hij bracht mij ook bij die zoon,die het regelde.
Wel moest ik daarvoor enkele malen naar die instantie waar ik die kaart kon krijgen
Dat was bij de haven,waar ik ook de schoonzoon van die pleegmoeder ontmoette.
Hij werkte daar als security-beambte,die mij daar de weg wees voor het regelen van die identiteitskaart.
Mijn werkgever zei dat ik moest zeggen: ik weet het niet.
Dat vond ik onjuist,dus ik sprak met die hoofd-man in chew-chew hetgeen mijn werkgever niet verstaat.
Mijn werkgever sprak alleen maleis en ik kreeg die kaart na 1 week.
Ik dacht tenminste wel,dat het zo snel ging,want het was inderdaad snel.
Daarmee was ik uiteraard zo erg blij dat ik mijn loon niet meer wilde hebben.
Buiten mijn loon kreeg ik immers altijd eten en drinken gratis en ik mocht er wonen.
Daarbij kreeg ik ook nog eens 2 vrije dagen per maand.
Ik weet niet hoe lang ik daar werkte.
Ik kon nog geen klok kijken en ik had nog nooit onderwijs gehad in lezen en schrijven.
Daarvoor had ik geen gelegenheid,omdat ik moest werken voor mijn onderhoud.
Die werkgever en zijn vrouw hadden 8 kinderen,waarvan 2 dochters gehuwd waren.
1 van hen woonde nog thuis evenals 1 gehuwde zoon.
Het was een Portugees gezin die R.K waren van geloof.
Zij hadden nog 2 inwonende collega`s van hun zoon.
Met 1 van die collega`s kreeg ik ruzie.
Die ruzie kwam,doordat ik de koekepan gebruikte voor het maken van een rijstcake.
Hij dreigde die rijstcake weg te gooien als ik hem die pan niet liet gebruiken.
Ik huilde en liep weg,maar vertelde het wel mijn werkgever,die ik ook om geld vroeg.
Op dat moment had hij dat niet bij zich,maar hij trok1 van zijn oorbellen uit. Hij liet deze verkopen mij geld te geven.
Ik kon daar echter niet blijven werken.
Daarna belde ik mijn voormalige chinese werkgeefster die verloskundige was en lid van de Methodisten.
Zij was nog in functie op afroep en ik kon daar weer aan het werk.
Het was wel voor $ 20,00 per maand en 2 vrije dagen per maand. Het was wel mijn 6e job,maar beter dan helemaal niets,ook al vielen de 2 dochters van die werkgeefster mij steeds lastig.
1 van de 2 riep als spion naar haar moeder als ik maar 1 plakje komkommer nam. Er waren 4 dochters en 1 zoon.
Elke Zondag ging ik met dat gezin naar de Methodistenkerk. Ik was echter toch niet zo blij met die job bij hun.
Daarom bezocht ik mijn tante die familie was van mevrouw Yeo.
Hoofdstuk 4. Meer job-wisselingen.
Dat deed ik tijdens mijn vrije dagen en die tante wist dat de oudste dochter van haar zwager wel huishoudhulp kon gebruiken en het werd mijn 7e job.
Om daar te kunnen werken,sprak ik een leugen tegen die oma van het Methodistengezin van mijn werkgever.
Hij was een chinees met een taal die ik niet verstond,waar-van ik dacht dat het hakkah was, maar dat weet ik niet zeker.
Met die leugen kon ik daar wegkomen om bij die oudste dochter te kunnen werken.
Het was niet ver van elkaar vandaan en die dochter had gezelschap nodig.Job8.
Dat was bedoeld voor de avonden,wanneer haar man moestwerken,terwijl zij bang was om in de avonden alleen te zijn. Ik mocht nooit weg in de avonden maar ik hield mij er niet aan en was elke avond op pad en ik bezocht andere familieleden. Die dochter vertelde het haar man,die erg boos werd en mij weer ontsloeg zonder loon.
Daarna belde ik die werkgever van het Methodisten-gezin en hij nam mij aan.
Ik kreeg echter maar $ 5,00 per maand met een mooie gouden armband die hij voor mij kocht t.w.v.ongeveer $60,00.
Ik was echter wel die $ 5,00 maandloon kwijt. Ik kreeg echter gratis eten,drinken en mocht er ook weer wonen.
Daarbij kreeg ik ook weer gewoon 2 vrije dagen per maand terug. Dat was Job 9.
Tijdens die vrije dagen bezocht ik mijn voormalige PTT-baas,die een job wist bij zijn jongste dochter.
Daar liep ik zonder iets te zeggen weer weg.
Dat was bij de Methodisten en bij deze dochter bleef ik naar schatting 2 maanden met $40,00. per maand.
Dat was mijn 10e job. Er was in die straat ook een park of tuin waar ik lunchte.
Ik kwam daar ook in contact met een islamitisch meisje van mijn leeftijd die Faucia heette wat ik dacht,maar dat weet ik niet meer. Met haar ging ik naar de bioscoop voor de Islamieten en het heette “Queen”.
Ik had toen ook 2 vrije dagen per maand in de Weekends.
Tijdens die weekends sliep ik bij een vriendin van mijn pleegmoeder mevrouw Yeo.
De dochter van die PTT-baas ging elke dag naar haar moeder en liet mij alleen in haar huis achter tot 16.00 uur in de middag. Daarna kwam haar man thuis.
Vanuit haar moeders huis nam ze al voedsel mee,dat gelijk klaar was om te eten.
Ik was daar erg boos over en deelde haar mee,dat ik niet meer voor haar wou werken maar ik vertelde niet waarom.
Ik kon dat niet uitleggen. Ik wist niet hoe.
Hierdoor was ik dus weer zonder werk en ging naar die vriendin van mijn pleegmoeder.
Daar ik tegen geringe vergoeding kon slapen. Ik had gelukkig wat geld over dus dat kon ik betalen.
Die vriendin werkte voor de R.A.F.in de huishouding en de Britse Landmacht.
De dochter werkte in het kamp van de Landmacht.
Zij vroeg haar werkgeefster of zij mij in dat kamp mocht leren,hoe ik de huishouding kon doen.
Het was 1 dag per week voor het schoonmaken. Ik leerde er ook om rustig te praten en als haar man thuiskwam kon ik rustig naar mijn bedienden-kamer. Na die week bezocht ik weer de PTT-baas.
Hij wist weer werk voor mij bij zijn zuster die vanuit Engeland in Singapore kwam wonen bij haar jongste broer.
Die was weduwnaar geworden en zij zelf weduwe.
Die jongste broer was ook de jongere broer van de PTT baas en hij had 3 kinderen.
Nadat zijn 3e kind was geboren overleed zijn vrouw,dus kwam zijn zuster bij hem wonen om ook voor die kinderen te zorgen.Zijn zuster had zelf geen kinderen.
Bij dit gezin kon ik assisteren in de huishouding en kreeg een eigen kamer met een maandloon van $ 70,00 en 2 vrije dagen per maand. Dit was naast gratis eten en drinken en het werd de 11e job.
Tijdens die vrije dagen bezocht ik 1 van de mensen die een huis huurde van mijn pleegmoeder.
Die herinnerde ik mij van toen ik nog 16 jaar was.
Ik heb het dan over een vrouw die half Chinees en half indonesisch.
Zij troostte mij altijd na ontvangen straf van mijn pleegmoeder.
Van die vrouw kreeg ik altijd lekker eten zoals courgettesoep.
Ik leerde ook haar man kennen die niet kon praten maar wel horen.
We communiceerden met hem in vingergebarentaal en ik leerde ook de andere familieleden kennen.
Dat waren haar ouders,broers,zusters enz.
Hoofdstuk 5. Portugese student.
Ik bezocht hen na een busrit,maar tijdens een andere busrit ontmoette ik een student.
Vermoedelijk was hij ook weer een Portugees.
Hij sprak echter Engels,terwijl ik Maleis sprak,dat hij wel kon verstaan.
Ik had echter ook wel een beetje Engels leren verstaan,toen ik nog werkte bij die Portugese familie.
Dat kwam mij wel goed van pas.
Die student had de familienaam Saucer,voor zover ik had begrepen en wij bezochten Changi dat een wijk is bij de zee.
Daarna namen wij weer de bus.We gingen toen naar de MarineParade waar we onder de boom sliepen en we hadden seks met elkaar. Dat had geen gevolgen want er zijn geen kinderen geboren.
Ik was toen 17 of 18 jaar en hij bracht mij netjes op tijd terug naar mijn werk.
Tijdens die busrit naar mijn werk,spraken wij wel af om elkaar te ontmoeten op mijn vrije dagen.
Hij haalde mij af bij mijn werk waarna wij de bioscoop bezochten.
Dat was het RAT-theater,waar een een Engelstalige film draaide.
Daarvoor betaalde hij de toegang. Daarna gingen wij weer naar MarineParade.
Daar sliepen wij weer onder die boom en hadden weer seks.
Om 5 uur in de ochtend werden wij weer wakker en ik ging naar mijn werk.
Met die student had ik een foto van ons laten maken die wij ook samen wilde ophalen volgens onze afspraak.
Hij wachtte bij de bushalte
Helaas was echter de wasmachine van mijn werkgever kapot gegaan en ik moest dus wachten op de monteur.
Die herkende ik als huurder bij de PTT-baas.
Hij huurde daar een kamer en heette Bonnie,die tergend langzaam repareerde.
Daarna loog hij tegen die student. Hij vertelde hem dat ik zijn vriendin was.
De student was daar boos over en wilde niets meer weten over onze foto. Hij wilde nog wel met mij naar de bioscoop.
Ik wilde echter niet meer want hij geloofde mij niet,door die leugen van Bonnie. Ik zag die student nooit meer.
In de periode dat ik werkte bij de zuster van de PTT-baas,nam Faucia contact op met mij en vroeg mij,of ik bij haar broer en zijn gezin wilde werken.
Zijzelf ging trouwen en in Pinang(Maleisië)wonen,waar haar ouders ook woonden in het plaatselijke ziekenhuis.
Haar broer was getrouwd met een Engelse vrouw en werkte bij de R.A.F. Ik kon er ook slapen en ik nam die baan aan. Job 12. Die baan bestond uit schoonmaak en op de kinderen letten,maar realiseerde mij niet dat ik het al goed had bij de zuster van de PTT-baas.
Ik kreeg het nog beter bij die zuster. Faucia`s broer loog n.l.tegen zijn baas over mijn leeftijd en zei dat ik 18 jaar was. Daardoor ontving ik elke maand $120,00,want anders kreeg ik maar $80,00 voor de leeftijd van 17 jaar. Ik moest wel medisch worden gekeurd.
Daartoe ging ik met veel andere jongevrouwen met de Leger-bus naar de keuring in het Militair Hospitaal.
In die bus leerde ik een vrouw van 33 jaar kennen. Zij had een moeilijke voornaam die zoiets betekent als Bloem.
Zij woonde in dezelfde straat als de dochter van de PTT-baas en ging na haar werk gewoon weer thuis slapen bij haar man en kinderen.
Hij was timmerman. Ik kon slapen in het huis van Faucia`s broer en was elke week een halve zaterdag plus de hele Zondag vrij. Dat was dus nog meer verlof dan ik gewend was.Tijdens die vrije dagen mocht ik soms ook slapen in het huis van die PTT-baas.
Ik hielp dan wel met schoonmaken.Op een andere dag vroeg Bloem aan mij waarom ik niet thuis sliep,dus ik zei dat ik geen eigen thuis had. Daarna bood zij aan dat ik bij haar mocht logeren,waarvan ik wel gebruik maakte.
Bij de eerste keer dat ik daar op een zaterdag-avond logeerde,ontmoette ik daar een chinese jongeman.
Die werd kennelijk door Bloem als haar “pleeg-broer”beschouwd.
Hoofdstuk 6. Ik leerde A-Meng kennen.
Deze chinees was een Chew-Chew in de leeftijd van 23 jaar en was net teruggekomen uit Indonesië.
Daar was destijds een oorlog aan de gang. Hij heette A-Meng en was toen zonder werk,nadat hij op een zeilschip had gevaren naar Indonesië. Daar zat hij in de gevangenis, maar hij kon vluchten.
Het gezin waar hij bij inwoonde was erg arm en het huis was op diverse plekken kapot.
Achter of naast het huis was een Indische kapper gevestigd.
A-Meng huurde met een vriend een klein huisje,waarvan zij een Bhoeddisten-tempel maakten,die iedereen kon bezoeken. Zijn vriend deed black-magic met dragon-paper in die tempel.
A-Meng werd gelijk verliefd op mij en ik op hem,waardoor ik mijn werk vergat.
Ik had nog nooit op de klok leren kijken,dus ik wist nooit of ik ergens op tijd was.
Op 1 zaterdag-avond vroeg Faucia`s broer of ik op de kinderen wilde passen.
Hij wou met zijn vrouw naar de bioscoop en ik was niet op tijd,dus hij was boos.
Ik was ook boos op hem en wilde niet meer voor hem werken,dus weer zonder loon.
Gelukkig kon ik bij Bloem blijven en zag A-Meng elke dag die ook werkloos was.
A-Meng woonde niet meer bij het gezin van Bloem,maar bezocht hen dagelijks en stoeide met Bloem.
Dat werd niet door haar oudste dochter van 18 jaar gewaardeerd.
Zij deed het huishouden voor haar moeder en lichtte haar oma in die er gelijk op af kwam en mij wegstuurde.
Anders zou zij mij met de bezem het huis uit slaan.
Dat hoorde A-Meng die niets zei maar het wel aan zijn ouders vertelde die mij in de familie en hun huis opnamen. A-meng had nog 3 jongere broers en een zuster uit het 2e huwelijk van zijn vader.die weduwnaar was.
Zijn eerste vrouw werd door de Jappen vermoord.
A-Meng zelf was uit het eerste huwelijk van zijn vader en had dus een stiefmoeder met haar broer die verstandelijk gehandicapt was.
Die broer woonde ook bij hun in. In totaal waren dat 8 personen in 1 kamer,want die gehandicapte broer sliep buiten in een soort hok. De vader van A-Meng was de enige die de kost verdiende.
Dat deed hij als taxi-chauffeur in de avond-uren,want overdag was te heet voor hem.
Hitte bezorgde hem een flinke hoofdpijn vanwege verhoogde bloeddruk.
Voordat hij ging werken,nam hij 8 aspro`s in met koffie,dus het was armoe troef en ze woonden in een huurhuis van 1 kamer. Dat huurhuis lag achter een Bhoeddisten-tempel.
De kinderen kregen toen onderwijs op een Engelse school in 1960.
Op 1 dag van de week aten ze allen van 2 gestoomde chinese makrelen,hetgeen ik nooit meer kan vergeten.
De moeder van die stiefmoeder bereidde en kocht het eten dagelijks op de markt,want dat was betaalbaar voor de familie. Zij was dus de stief-oma van A-Meng.
Het eten werd verwarmd op brandend hout,want kolen was te duur en het huis was van stro gebouwd.
In die tijd ging A-Meng met de jongevrouw Bloem gokken.
Bloem gaf hem er geld voor,want A-Meng had dat niet want hij was zonder werk.
Wel kon hij lezen en schrijven,hetgeen hij leerde op de Chinese school met een beetje Engels.
Ik had toen elke dag ruzie met hem,want ik was jaloers. Hij ging immers meer met Bloem om dan met mij,zodat ik meestal weer alleen was.
Daarom ging ik weer naar die PTT-baas,waar genoeg voedsel was en ik ook de vaten weer waste.
Hij kon dat portie eten dus best wel missen.
Ik vond toen zelf een baan bij een Portugees gezin en kon dagelijks met de bus naar huis,dat toen 5 dollar-cent kostte. Ik ontving toen een loon van 35 Dollar per maand en dat was job13.
Van mijn eerste maandloon wou ik 5 dollar aan A-Meng geven,maar hij werd boos en eiste mijn hele maandloon op.
Als ik het niet gaf zou hij mij slaan.
Zijn stiefmoeder deed dan niets om hem te stoppen en een andere keer soms wel.
Ook zij was bang als A-Meng boos werd en in dat huis een boedha-beeld naar buiten gooide.
Daardoor werd die stiefmoeder dan ook boos op mij vanwege die ruzie.
Hoofdstuk 7. Agressieve poging van A-Meng.
Die ruzie was er echter niet altijd,want op andere dagen van de week sliepen wij vaak in de heuvels met seks,waarna wij weer huiswaarts keerden.
Onze eerste seks deden we in een chinees hotel,waar de kamer-huur 12 dollar per dag kostte.
We schreven onze namen in het hotel-boek voor de eventuele politie-controle.
Op een zekere avond daarna wilde A-Meng weer met Bloem weg voor iets wat ik alleen maar kon vermoeden. Hij bond mijn been vast aan de tafelpoot. Hij nam de sleutel mee,want hij was bang dat ik weg zou lopen. Na zijn vertrek maakte ik de tafelpoot gewoon even los,want hij deed het niet goed.
Met de ketting nog om mijn been ging ik in de avond naar mijn portugese baas.
Zijn vrouw adviseerde mij om met de taxi naar de politie te gaan en zij gaf mij geld voor de taxi die mij naar het politie-bureau bracht.
Ik zag daar 2 politiemannen,waarvan er 1 een chinese inspecteur was met de familienaam Yeo en de ander was een Singh-officier.
Die droeg een tulband op zijn hooft als Uniform-pet.Terwijl er een foto werd genomen van die ketting aan mijn been, typte de inspecteur alle gegevens. Daarna ging hij met mij naar het huis van mijn schoon-ouders.
Daar deed ik al mijn bezittingen in een koffer en verliet dat huis.
Ik wilde er niet meer blijven. Dat had ik de inspecteur ook verklaard.
Omdat A-Meng toen niet thuis was,gelaste de inspecteur aan de familie om A-Meng naar het politie-bureau te sturen.
Dat moest met de sleutel van die ketting.Ik had de politie ook gezegd,dat ik graag hulp wilde hebben van de Sociale Dienst.
Die Singh-0fficier zei dat ik daarvoor al te oud was en hij adviseerde het tehuis voor jongevrouwen van het Leger des Heils. Daar kon ik volgens hem het beste blijven.
Toen A-Meng zich meldde op het politie-bureau,werd hem op boze toon gevraagd wat hij zich wel verbeeldde om zijn geliefde aan de tafelpoot te binden. “Was zijn vader soms een Koning”?
Daarna werd hij voor 1 nacht in de cel gesloten. Alles was hem afgenomen,waaronder zijn sigaretten.
Die vond hij niet meer terug.
Bij zijn vrijlating daarna vond hij een leeg doosje,want een Islamitische politieman had alles opgerookt.
A-Meng was weer boos maar hij vernam wel waar ik was.
Ondertussen was ik opgenomen in het tehuis voor jongevrouwen.
Dat was in Pasir Panjang van het Leger des Heils.Daar voelde ik mij veilig en ik zat daar fijn in de tuin.
Ik zag hem wel maar zei niets tegen hem en hij zei ook niets maar liep weer weg.
Van dat tehuis kreeg ik 1 vrije dag per maand,maar moest wel om 17.00 uur terug zijn.
Ik bezocht die portugese werkgever wiens vrouw mij de politie adviseerde.
Die vrouw gaf mij nog een beetje loon waarmee ik op de markt wat kon kopen voor wat handwerk.
Dat vond ik erg leuk maar ik ging echter eerst weer langs A-Meng.
Daarna weer met 2 bussen terug naar het tehuis,zoals ik dat ook bedoelde.
Na de eerste busrit wachtte A-Meng met Bloem op mij,die mij vertelde,dat ik niet meer naar dat tehuis terug mocht.
Ik moest de volgende dag weer naar de politie.Ik moest daar vertellen,dat ik weer bij A-Meng wilde wonen.
Die Singh-officier was erg boos en zei dat ik nooit meer om hulp mocht vragen.
Ik vermoedde dat A-Meng werd opgestookt om mij te dwingen tot mijn leugen.
Het was immers helemaal niet waar,want ik was met de bus al onderweg naar het tehuis waar ik het best naar mijn zin had.
Weer had ik daarna ruzie met hem en hij sloeg mij toen bont en blauw met een metalen riem,omdat ik niet luisterde.
Ik lag op het houten bed,dat voor zijn Stief-grootmoeder was bedoeld.
Ik werd boos op A-Meng en hij zag in dat hij fout was met zijn daad.
Daarna vroeg hij mij om vergeving,dat ik hem nu niet gaf.
Hoofstuk 8. Zelfmoord-poging van A-Meng.
Hij zei daarop dat hij zichzelf zou ophangen. Ik geloofde hem niet,maar hij deed het echter wel toen alle lichten uit waren. Hij liet een stoel vallen en maakte een geluid van benauwdheid,waarop ik gilde van de schrik.
Hij hing al maar hij werd echter omhoog gehouden door zijn oom die hulp bood.
Die oom had ook de eigenaar van de Bhoeddistentempel geroepen die het touw door heeft gesneden. Daarna werd er paarden-urine onder A-Meng`s neus gehouden.
Die urine zat in een klein potje dat bedoeld was om het slachtoffer bij zijn positieven te houden.
Hij werd met de Ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
Ik ging met hem mee en werd in het ziekenhuis aangesproken door een andere man met een Singh-tulband die mij vroeg wat er mis was.
Ik vertelde het hem. Omdat het ziekenhuis nogal ver weg was van waar wij woonden,bood hij aan om mij naar het tehuis van de YMCA te brengen. Dat was dichtbij het ziekenhuis.
De andere dag bracht hij mij op zijn scooter eerst naar zijn kantoor,waar hij zich in een boek eerst even verantwoordde. Daarna bracht hij mij weer thuis. Zijn naam was Chengh,zoals ik mij nu herinner na al die jaren op Singapore.
Thuis vertelde ik de familie alles over wat er was gebeurd,dat hen droevig stemde.
Een buurman met een hoge rug dwong mij ook aangifte te doen bij de politie met de vermelding dat het mijn schuld was.
Ik wilde immers niet vergeven. Die buurman zei dat als ik het niet zo zou vertellen,dat ik meer problemen kreeg.
Na verblijf in het ziekenhuis werd A-Meng voor 2 weken in een Psychiatrische Inrichting geplaatst.
Dat was niet zover van zijn ouderlijk huis vandaan.
Wel was het nodig om er met de bus heen te gaan,dus bezoek was goed mogelijk.
In die inrichting werden aan A-Meng vele vragen gesteld,waaronder wat telefoonnrs.die hij gewoon kon noemen.
Daardoor konden zijn ouders worden ingelicht. Dit nieuws deed hen huilen. Naar hun begrip zou hun zoon nu voor het leven mentaal gehandicapt zijn. Het nieuws kwam immers via de Bhoeddisten-Tempel.
Zijn Stief-grootmoeder adviseerde mij om ergens anders te gaan wonen.
Zij verwachte niet dat A-Meng ooit terug zou komen.Ik wist geen ander adres.
Na 2 weken sprak ik de Indische arts van die Inrichting.
Van hem vernam ik dat A- Meng de inrichting kon verlaten.Ik plaatste daartoe mijn handtekening met mijn vinger-afdruk.Ik kon toen nog niet schrijven.
Toen hij weer thuis was,keek hij weer naar de plek waar hij zich wilde verhangen,waarvan wij wel erg schrokken.Ik vertelde het zijn vader.
Zijn vader leende wat geld van zijn zuster,waarmee hij een bed en een kapstok kocht.
Hij huurde ook ergens een huisje met 1 kamer voor zijn zoon en mij.
Op deze wijze zag A-Meng niet meer die plek en werd hij er niet meer aan herinnerd.
Helaas kwam ook die jongevrouw Bloem het te weten.
Die begon weer met A-Meng te gokken met het Gambling-spel. Zij vertelde mij dat ze werk wist voor mij.
Hoofdstuk 9. Anna`s 2e job bij Militaire Legervrouw.
Zij wist dat van een jongen die werkte bij een Arts die ook zelf een Apotheek voerde.
Die jongen wist dat weer van een vrouw bij het Militaire Leger. Die vrouw zocht een hulp in de huishouding.
Zij was de vrouw van een Leger-Officier met 2 zonen.
Voor mij was dat de 2e Leger-baan bij de Landmacht,dat mij 120 dollar per maand gaf, toen ik 19 jaar jaar was,waarmee ik erg blij was. Die mensen mochten mij wel en voor mij werd het Job 14.
Zij mochten A-Meng ook wel,want A-Meng bezocht ons in de middagen.
Als ik op de kinderen paste kwam A-Meng er later ook wel bij. Helaas werd mijn loon bijna helemaal door hem vergokt. Hij hield echter wel wat achter de hand voor de huishuur,eten en buskosten naar mijn werk.
Op 1 avond dat ik oppaste en hij later ook kwam,vroeg ik waar hij heen wou.
Hij schold mij uit met vieze woorden dus ik wou de andere dag niet meer naar huis.
Ik voelde een kindje in mijn buik en vertelde de huishoudhulp van de buurvrouw dat ik in de zee zou springen. Dat deed ik dan om mijzelf te vermoorden. De woorden van A-Meng deden nog steeds veel pijn.
Die huishoudhulp gaf mij geld voor de bus naar de zee die tegenover een Nederlandse Bank lag.
Omdat die zee zo mooi blauw was,durfde ik niet te springen,waarna ik een ander idee kreeg.
Ik stapte naar het kantoor van die Singh-persoon,welke ik in het ziekenhuis ontmoette en hij bracht mij voor 4 dagen in een Hotel.
Hij regelde ook een Huwelijk voor mij met een jongevriend van hem,die kleermaker was,van wie ik geen naam vroeg.
Na die 4 dagen werd een huis geregeld met een bed,maar dat zou later komen.
Ik mocht met die kleermaker bij de buren slapen.
Hij mocht bij de buurman en ik bij die buurvrouw.
Aan die buurvrouw vertelde ik dat er een kindje in mijn buik zat,die van A-Meng was.
Ik wilde het kind niet toewijzen aan de verkeerde vader,dus die vrouw adviseerde mij om snel terug te gaan naar de juiste vader. Dat deed ik ook.
Toen ik terugkwam vroeg A-Meng mij niets en ik vertelde niets,maar wel hadden we weer seks dus het was weer OK. Ik vergat echter wel mijn werk bij die Engelse mevrouw.
Toen wist ik niet meer waarmee ik bezig was en durfde niet terug naar die mevrouw.
Zij vond mij terug op een avond bij mijn schoonmoeder. Zij was in gezelschap van die jongen bij de apotheek.
Zij was ondertussen verhuisd naar een grotere woning. Zij vroeg mij weer om op te passen maar ik kon niet.
Ik had buikpijn en ze bracht mij per taxi naar het ziekenhuis,waar zij de nodige papieren invulde.
Ik kon het zelf niet vanwege de pijn dus ik bleef er slapen.Zij ging weer naar huis en ik deed dat de andere dag ook en wist niet wat er was gebeurd. Ik werd wel maandelijks medisch onder controle gehouden.
Ik weet ook niet meer of ik elke maand ging,want er was geen geld voor de bus.
Helaas ontving ik toen de papieren uit handen van de huisverhuurster die geregeld waren voor het huwelijk met die kleermaker. Hij bleek een hindoestaan te zijn. Ik verscheurde het voor de ogen van A-Meng.
Hij was echter zo bijdehand om de stukjes bij elkaar te plakken op een vel papier zodat het toch gelezen kon worden. Hij liet het door een ander lezen die het beter begreep,dus zo wist hij toch van die planning met een ander.
Ik vertelde hem dat ik niet met die ander naar bed ben geweest.
A-Meng was boos,maar geloofde mij wel en toch had hij mij daarna niet meer lief.
Hij had toen weer vele andere jongevrouwen om hem heen die gek op hem waren.
Omdat ik dus weer alleen was,ging ik weer naar die PTT-baas en deed daar weer wat werk en genoeg te eten maar geen loon.
Ik liep echter wel rond met een dikke buik. Ik was er steeds te laat want A-Meng wilde niet dat ik zo vroeg ging.
Normaal begon ik daar om 9.00 uur in de ochtend en was om 23.00 uur weer thuis.
Ik liep het altijd want het was niet zo ver bij ons vandaan.
Ik nam altijd het voedsel van de vorige dag mee voor A-Meng.
Een andere bediende had het gezien en vertelde het de PTT-baas die boos werd.
Ik mocht niet meer komen. Aan A-Meng vertelde ik dat deze baas tijdelijk bij zijn dochter ging wonen bij de haven. Ik kon er niet meer werken en kreeg toch al geen loon meer. Ik kon A-Meng niet vertellen dat het zijn schuld was,dat ik er altijd te laat kwam.
Daarna ontmoette ik een chinese vrouw die als makelaar fungeerde en vroeg haar of zij werk voor mij wist.
Zij vond het snel. Bij de eerste liep ik snel weg. Dat was Job 15.
Er gebeurde daar dingen die mij bang maakte,dus ook na het 2e liep ik weg zonder loon.
Dat werk bestond alleen uit oppas bij de baby van een Chinese leraar,bij wie ik ook kon slapen. Dat was Job 16.
Ik kreeg een loon van 70,00 dollar per maand met 2 vrije dagen per maand. Ik bleef er nog geen 2 weken.
Hoofdstuk 10. Ik was in verwachting en A-Meng kreeg werk.
Toen er bijna 2 weken voorbij waren,kreeg ik bezoek van die Engelse mevrouw met A-Meng.
Ik was zo blij om haar te zien dat ik die job bij die chinese leraar vaarwel zei.
Ik dacht dat ik weer bij die Engelse mevrouw terug kon.
Dat was mijn vergissing. Omdat ik niet goed was in de Engelse Taal kon ik haar niet vragen om werk bij haar.
Wel kon ik 1 dag bij haar buurvrouw terecht in een heel groot huis met veel trappen. Voor mij was dat gevaarlijk met mijn dikke buik en het risico was voor die buurvrouw ook veel te groot.
Daarbij vermoedde ik dat ze mij niet mocht maar dat vertelde ze mij niet.
Ik zat dus weer thuis zonder werk bij A-Meng en wij kregen bezoek van een jongen.
Hij was de buurjongen van A-Meng`s stiefmoeder.
Die jongen was IJs-verkoper. Dat deed hij op een fiets die aan de achterkant een grote bak IJs droeg. Dit werd in een kleine fabriek gevuld en het materiaal was fabrieks-eigendom.
A-Meng kreeg het advies om dat ook te doen.
Daarmee kon hij zelf verdienen nu ik het niet meer kon.Voor hem was dat een makkelijke baan.
De fabriek leverde hem alles wat hij daartoe nodig had en verkocht het ijs in een gebied wat als dorp werd gezien. Elke dag bracht hij alles met de opbrengst weer naar de fabriek.
Daarvan kreeg hij minimaal 4 dollar per dag als loon.Vaak was dat ook wel het dubbele bij zeer hete en droge dagen.
Hij was dan pas om 17.00 of 18.00 uur in de avond weer thuis. We hadden het dus weer wat beter.
Met dat geld hebben wij de huur-achterstand van een halfjaar terug kunnen betalen.
Ook kochten we per dag èèn kilo rijst via zijn stief-grootmoeder.
Zij kocht dat dagelijks op de markt wat ook gold voor ander voedsel,olie en sigaretten.
Ik kreeg toen weer pijn in mijn buik en moest met de bus naar het ziekenhuis,dus A-Meng gaf mij busgeld.
Hij kon niet met mij mee.
Hij had immers zijn werk met de IJs-verkoop,dus ging ik alleen naar het ziekenhuis. Daar luisterde die dokter alleen maar naar mijn buik,waarna mij vertelde,dat ik weer naar huis kon. Omdat ik echter honger kreeg,nam ik ergens een portie Bami. Daarna ging ik weer naar het ziekenhuis.
Daar liet een andere arts een foto maken en vervolgens vertelde hij mij dat het kindje 1 maand over tijd was.
Ik bleef daar 1 nacht. A-Meng belde het ziekenhuis en vernam dat het kindje nog niet was geboren. Chinese artsen vertelden mij dat ik de andere dag in de avond met de keizersnee zou worden geholpen.
Zij gingen daarna in vergadering daarover.Tijdens hun vergadering kwam een donkerbruine arts mijn kamer in.
Hij verloste mij zonder die keizersnee van een zoontje.
Ik beviel dus op natuurlijke wijze. Mogelijk waren zijn chinese collega`s erg kwaad op hem omdat hij hun werk afnam.
Die bevalling vond plaats op 09-08-1964 en ons zoontje kreeg de naam Lye-Seng.
Die naam was een idee van zijn opa. Na de bevalling gingen wij weer naar huis.
Daar kregen wij een week lang thuishulp.Daarvoor kwam een zuster van het Consultatie-bureau.
Dat was voor de baby-verzorging en gezondheids-controle.
Hoofdstuk 11. Periode na bevalling van Lye Seng.
Wel moesten we nog 6 dollar aan het ziekenhuis betalen,maar dat kon toen nog wel.
Na de geboorte van onze zoon,regende het een maand lang,waardoor er veel minder ijs werd verkocht.
Dat werd dus minder inkomen maar ik moest nog wel aansterken.Daartoe had ik vlees nodig.
Dat kostte toen 50 cent en10 cent voor taugè,35 cent voor de rijst en 5 cent voor tahoe per dag in 1964.
Drie weken na de geboorte van zijn zoon ging A-Meng dagelijks naar de winkel van de indische kapper.
Daarmee bleek hij goed bevriend te zijn.
Hij bleef er tot de winkelsluiting,waarna hij met die kapper naar een indisch restaurant ging.
Die kapper betaalde dat want Ah-Meng zelf had geen geld.
Die kapper betaalde ook de Black Magic waarmee zij zich veel aantrekkelijker maakten voor vele jongevrouwen.
A-Meng waardeerde het wel als jongevrouwen hem aantrekkelijk vonden. Ondertussen raakte ik in gesprek met de kleinzoon van onze huisbaas,die mij vroeg hoe Lai-Cheng werd geboren.
Ik vertelde dat aan hem.
Terwijl ik het vertelde aan die kleinzoon,kwam A-Meng stiekem binnen en hij hoorde het,waardoor hij boos werd op mij.
Het was n.l.onder de chinezen verboden om over de wijze van geboorte te praten.
Dat wist ik toen niet en toch sloeg A-Meng mij met een boedhistisch mes op mijn boven-arm,maar het gaf geen wond. Het leek wel of God mij beschermde,omdat ik met 1 van mijn eerdere werkgeefsters op alle zondagen de Methodistenkerk bezocht. Dat denk ik dan achteraf.
Nadat A-Meng mij sloeg met dat mes ging hij weer naar die kapperswinkel totdat deze sloot.
Hij ging weer met hem naar dat restaurant met de bus.
Toen Lye-Seng een half jaar oud was,bezocht ik weer die Engelse mevrouw van de landmacht.
Zij hielp mij weer aan werk. Dat deed zij door huis aan huis te vragen wie er huishoudhulp kon gebruiken.
Een van die mensen ontsloeg de huidige hulp en nam mij.
Die Engelse mevrouw had haar n.l.verteld,dat ik veel beter was.
Ik kan dat alleen maar vermoeden en het laat mij lachen.Ik vertelde het A-Meng die er ook om moest lachen.
Hij noemde die Engelse vrouw een “crazy wife”.
Hoofdstuk 12. 1e baan bij buitenlandse werkgever. (Job 17) Ook geboorte van Alice en Anny.
De vrouw die mij aannam was gehuwd met een officier van de RAF.
Om bij die mevrouw in dienst te komen,moest ik ook weer medisch gekeurd worden.
Dat ging ook weer met meerdere jongevrouwen in de Leger-bus naar de keuring.
Het was de laatste keuring,want die werd afgeschaft omdat het overbodig werd.
Ik kreeg toen $120,00 per maand voor alleen de schoonmaak.
Daarbij elke zondag vrij evenals gedeelten van de zaterdagen,voor zover ik klaar was met mijn werk.
Ook op feestdagen zoals de Kerst was ik vrij.
Al het verdiende geld droeg ik af aan A-Meng,anders kreeg ik slaag van hem.
Het meeste geld vergokte hij,maar hield wel wat achter voor het bus-geld naar mijn werk en kookte hij zelf de Bami.
Dat deed hij voor ons samen. Soms kookte hij ook een rijst-diner voor ons samen.
Er zat toen weer een baby in mijn buik die ik Alice noemde na haar geboorte.
Toen werkte ik nog bij die mevrouw van de R.A.F. en ik had de leeftijd van 23 jaar.
Op een dag kon ik niet meer naar mijn werk wegens buikpijn. We hadden geen geld voor de taxi.
A-Meng vroeg zijn vader om geld en hij kreeg $2,00.
Daarmee konden wij alleen de bus nemen naar het ziekenhuis. Na de busrit kon ik niet meer lopen van de pijn.
We namen dus de Fiets-Riksja verder naar het ziekenhuis. A-Meng was bij mij om zijn handtekening te plaatsen. Ik kon snel op bed gaan liggen,waarna Alice werd geboren en die kwam wel snel. Wel moest ik er 1 nacht blijven,dus A-Meng ging mijn werkgever vertellen dat onze dochter werd geboren.
Dat gebeurde in het ziekenhuis. Omdat ik zelf 1 maand niet kon en mocht werken,nam een ander mijn taak over.
Ik miste dat loon en de terugkeer naar huis kon ik toen niet betalen.
A-Meng leende van onze huisbaas wat geld en die gaf $5,00 voor de taxi.
Drie weken later ging ik weer naar die mevrouw van de R.A.F.
Die nam mij weer aan.Wij hadden dat al afgesproken.Haar buurvrouw was een chinees-vietnamees en bij die vrouw liet ik Alice achter ter verzorging. Daarvoor betaalden A-Meng en ik haar $50,00 per maand.
Daarvan was $ 20,00 voor melk en dat kwam van mijn loon.
Dat loon droeg ik eerst af aan A-Meng,die daarvan dus $ 50,00 elke maand betaalde aan die chinees/vietnamese vrouw.
Ik bezocht Alice 1x per maand. Ik liet haar daar,omdat het huis groot was en erg schoon,wat ik beter en veiliger vond voor ons kind.
Het huis van mijn schoon-ouders was niet zo schoon. Dat huis van mijn schoonouders was klein en niet schoon. Onze zoon lieten wij wel bij zijn groot-ouders ondanks dat het niet schoon was.
Ik had nooit geleerd om zelf voor mijn kinderen te zorgen met moeder-liefde. Toen ik een jaar later nog steeds werkte bij die mevrouw van de R.A.F.,had ik weer een baby in mijn buik. Die noemde ik Anny bij haar geboorte en dit gebeurde thuis. Dat was noodgedwongen.
In dat jaar was er iets mis met de regering in een soort burger-oorlog.
Toen konden en mochten zelfs de Ambulances niet uitrukken. Iedereen moest thuisblijven.
Gelukkig woonde er wel een prive-verloskundige in onze straat die snel kwam en hielp,hetgeen erg snel ging. Toen zij kwam keek ze eerst hoever het ervoor stond en zei toen,dat de baby kwam.
Voor de geboorte-aangifte ging A-Meng naar het politie-bureau in de buurt,zoals dat destijds wel gebruikelijk was Hij kreeg daar het geboortebewijs van Anny.
Daarna bracht ik haar ook naar haar grootouders waar ondertussen ook Alice was thuisgebracht.
Drie weken of 1 maand later ging ik weer naar mijn werk maar die mevrouw was echt niet blij om mij weer terug te zien. Zij bood $50 per mnd voor 3x per week. Dat was niet genoeg om de leefkosten te dekken.
Hoofdstuk 13. A-Meng aan het werk bij Singaporees Leger.
Ik werd te snel boos en verliet die werkgeefster,dus zat ik zonder werk en loon.
Na de geboorte van Anny ging haar vader met een vriend naar het militaire leger van Singapore,waar zij beiden een contract tekenden voor 6 jaar.
Hij moest daar eerst een halfjaar in het trainingskamp verblijven met een soldij van $60,00 per maand en mocht hij 1x per week naar huis. Dat gebruikte hij ook om zijn zuster te bezoeken die een vriendin had waarop hij verliefd werd.
In die tijd zag ik een vriendin in de straat waar ik werkte bij de R.A.F.
Haar naam was A-Hong en zij wist inderdaad werk voor mij. Vijf keer wist zij dat en zij had het snel voor elkaar.
Hiervan was de eerste bij de Britse Landmacht. Job 18.
Hiervan was de job bij de Britse Landmacht,hetgeen ongeveer 1 of 2 weken duurde, waarna ik weer een baby in mijn buik voelde en bezocht toen een Islamitische vrouw.
Zij werkte als verloskundige met Black Magic, waardoor de geboorte werd verhinderd.
Ik heb dit begrepen als een geheime vorm van Abortus,waarvan ik de details maar beter kan besparen voor iedereen en dacht ik dat alles daarna achter de rug was.
Ik ging dus weer naar mijn werk,waar de werkgeefster de bloederige gevolgen zag en erg schrok,omdat ze niet wist wat vooraf was gebeurd.
Zij stuurde mij weer naar huis en ik durfde niet terug naar die mevrouw van de Britse Landmacht dus ik vroeg A-Hong om een andere job die haar 2e hulp aan mij werd.
Dat regelde zij weer snel en ook weer bij iemand van de Britse Landmacht,hetgeen opnieuw neerkwam op hulp in de huishouding. Die mevrouw betaalde mij zelf in plaats van het hoofdkantoor.
Medische Keuring was niet meer nodig en ik kreeg $100 per mnd. Job 19.
Zij veranderde dat later in $60,00 per maand voor 3 dagen per week op dinsdag,donderdag en zaterdag.
In de middagen naar huis en Baby-sitten in de avond tot 2 uur middernacht.
Er reed toen geen bus meer,dus ik moest lopen maar de andere dag kon ik wel uitslapen want dan was ik wel vrij.
Voor die vrije dagen vond die werkgeefster werk bij een ander van de R.A.F. Job 20. Dat leverde mij wel weer $60,00 per maand extra op,zodat ik destijds in totaal $120,00 per maand ontving.
Daarvan hield ik er $ 20,00 zelf achter en $100,00 gaf ik aan A-Meng.
Ik vertelde hem echter dat ik maar $50,00 extra kreeg. Van beide bedragen hield ik steeds $ 10,00 voor mijzelf,dus
$ 20,00 totaal. Ik gaf A-Meng dus elke maand $100,00,waarbij hijzelf ook nog $60,00 soldij kreeg.
Hij vergokte het grootste deel van dat inkomen.
Ondertussen wilde die mevrouw bij de R.A.F.mij helemaal in dienst nemen,waartoe ik die ander bij de Landmacht moest afzeggen dus dat was weer minder loon.
Die mevrouw bij de R.A.F gaf mij $100,00 per maand en vond voor haarzelf die 3 dagen te weinig als hulp in de huishouding dus zij wilde mij nu Full-Time in dienst.
Ondertussen was het halfjaar militaire training van A-Meng achter de rug en hij werd medisch afgekeurd voor verdere training maar wel als kok aangesteld in het kamp.
Toen ging zijn soldij ineens omhoog van $60,00 naar $ 180,00 per maand.
Ik kon mijn loon toen zelf houden,want hij verdiende meer,maar droeg het nooit af voor ons eigen huishouden.dus daar draaide mijn loon voor op.
Hoofdstuk 14.Diverse gebeurtenissen.
Het wisselde voor mij intussen qua inkomen en aantal werkdagen per week,want die mevrouw had kennelijk geen vast werkplan met mij. Na enige maanden werd het weer $60,00 per maand voor 3 werkdagen per week.
Zij zorgde echter wel voor een aansluitende job,die mij $65,00 per maand extra gaf.
Die extra job was bij een Duitse vrouw die met een Engelsman was getrouwd,maar zij moesten na 3 maanden weer weg en die mevrouw van de R.A.F.werd ziek.
Zij nam mij weer full-time in dienst voor $100,00 per maand en het was de laatste job bij de R.A.F.die A-Hong voor mij wist. In die tijd leerde ik ook de buurvrouw kennen.
De buurvrouw van die R.A.F.werkgeefster was een Chinees of Vietnamees en haar man was Politie-agent.
Die werkgeefster en haar man waren erg vriendelijk.Job 21. Zij heette Barbara en haar man heette Bob.
Zij vroeg elke dag of ik thee wilde. Dat wilde ik erg graag en het werd geserveerd in een grote beker met melk en die thee was lekker sterk van smaak. Het verrastte mij dat ik werd bediend.
Bij de Chinezen en Portugezen was dat wel anders,want voor hun was ik alleen maar een bediende,waarop zij heel min neerkeken,dus ik wist niet wat mij overkwam.
Barbara en Bob waren in dat opzicht veel vriendelijker als echte Britten en Barbara was net zo klein als ik.
Eèn van hun zoons heette Nigel.
Voor Bob was het zijn laatste R.A.F.job en zou later in Engeland weer lampen gaan maken en voetbal was zijn hobby. Hun buurvrouw wist een Job voor mijn schoonzuster die ruzie had met haar 2e man.
Mijn schoonzuster kon daar ook blijven slapen en haar 2e man verlaten.
Ook voor mij wist ze een nieuwe job,waar ik ook kon slapen. Job 22. Ik had in die tijd ook weer veel ruzie met A-Meng. Hij liet steeds een andere vrouw toe in ons huis,wat ik nooit wilde want dat hoort niet zo omdat ik dit voelde als inbreuk op ons privacy.
Op 1 avond vond ik een foto van die vreemde vrouw met lang haar.
Het zat in de portemonnee van A-Meng,die nog lag te slapen en ik nam het mee naar mijn werk,waar ik die foto onder de vloerbedekking schoof.
Dat deed ik in de studiekamer en de andere dag was ik thuis,waar ik de inktvis schoonmaakte die ik had gekocht.
Toen ik daarmee bezig was zag ik die vrouw.
Het was die vrouw van de foto en zij eiste die foto terug,anders zou zij naar mijn werk komen en mij daar in elkaar slaan waarna ik haar uitschold voor heks.
Daarna sloeg A-Meng mij met een stoel op mijn rug,maar die vrouw gilde,dat hij daarmee moest stoppen en hij stopte ook waarna hij wegliep met die vrouw.
Ik ging toen naar de politie voor aangifte,maar die deden niets dan alleen noteren.
Vervolgens ging ik naar èèn van mijn vriendinnen,waar ik een nacht kon slapen.
De volgende dag ging ik weer naar mijn werk bij Barbara en Bob,die ik nog niets kon vertellen want mijn kennis der Engelse Taal was daartoe veel te weinig. Ik kon hen dus niet goed uitleggen wat er aan de hand was.
Hoofdstuk 15. Ruzie met A-Meng en vreemde vrouw.
Een dag later trof ik die vrouw van die foto weer in ons huis en wij waren bang voor elkaar en ik wilde haar slaan,maar kon het niet,want ik voelde mij te slap daarvoor.
A-Meng trof ons beiden aan en sloeg mij weer met dat Boeddhistenmes.
Hij raakte daarbij de arm van onze huisbaas die tussenbeide probeerde te komen.
Velen die het zagen,spraken in op A-Meng en die vreemde vrouw evenals op zijn zuster,die ook kwam opdagen nadat ik haar een lange tijd niet zag.
In het Chinees zei ik tegen mijn schoonzuster,dat zij al met 2 mannen bezig was,hetgeen A-Meng weer boos maakte en opnieuw dat mes pakte maar men stopte hem.
Hij kreeg het advies om tijdelijk dit huis te verlaten en aan de beide vrouwen werd te verstaan gegeven dat zij daar niets te zoeken hadden en daar niet thuis hoorden.
A-Meng luisterde daarnaar en sliep wellicht tijdelijk in het huis bij zijn ouders.
Ik was dus weer alleen in het huisje dat alleen voor Ah-Meng en mij was bestemd.
Een dag later ging ik weer naar mijn werk,maar voelde nog innerlijke onrust.
Daarom vroeg ik de chinese buurvrouw van Barbara en Bob om werk in een andere wijk waar ik ook kon slapen en het bleek in de buurt van mijn pleegmoeder te zijn.
Ik trok in bij een Chinees gezin met 2 kinderen,die familie waren van die buurvrouw.
Die kinderen waren een zoon en een dochter waar ik $ 70,00 p.maand kreeg.
Daarbij ook nog 2 vrije dagen per maand Job 23. Het was schoonmaakwerk,eten kopen en klaarmaken.
Het echtpaar had hun werk elders. Ik zei niets tegen A-Meng,zijn ouders en onze kinderen,maar vertrok stilletjes.
De chinese buurvrouw van Barbara en Bob,bracht mij per taxi naar dat gezin.
Mogelijk heeft die buurvrouw later aan Barbara en Bob de redenen verteld,waarom ik niet meer bij hun kon werken. Nabij het nieuwe werk herkende ik de Privè-Kliniek.
Daarna bezocht ik mijn pleegbroer Tang-Peng-Yam,die toen even alleen was in hun Bhoeddisten-tempel.
Ik zag toen in die straat waar ik werkte 1 van mijn buurmannen.
Hij werkte daar om de straat schoon te houden en ik kwam met hem weer in gesprek.
Ik vroeg hem om mijn kleren op te halen bij de buurvrouw van mijn schoonouders.
Toen hij daar aanklopte kreeg hij slaag van die buurman,want die dacht dat hij de nieuwe liefde was van zijn vrouw waarin hij zich behoorlijk vergiste.
Mijn buurman verklaarde waarom hij wel kwam,maar deed dat veel te luid,want daardoor kwam A-Meng het te horen die mij op kwam halen als ik een vrije dag had.
Ik zag toen dat ons huisje mooi was opgeknapt en hij vertelde,dat zijn zuster en haar vriendin niet meer kwamen maar de tafel stond wel netjes gedekt om te eten. Dat vond ik erg verdacht en ik geloofde A-Meng helemaal niet.
Ik heb er ook niet gegeten,maar bezocht mijn kinderen bij hun grootouders waren en ik ging na 5 minuten weer weg.
In mijn hart wilde ik wel bij A-Meng blijven.
Dat kon echter niet,want ik moest weer aan het werk en ik wilde ook wel ontsnappen aan het slaan van A-Meng als hij weer kwaad was. Hij hield ook van andere vrouwen.
Ik stond er toen nog niet bij stil,dat ik voor mijn kinderen moest zorgen en daartoe een vaste job moest hebben en een vast inkomen.
Nadat ik dus op 1 van mijn vrije dagen ons huisje had gezien en de kinderen,ging ik weer naar die chinese buurvrouw van Barbara en Bob. Die vroeg ik weer om een job maar belde haar eerst en kreeg snel een nieuwe job.
Dat was bij een Ierse arts. Job 24. Dit kreeg ik later te horen,nadat die chinese buurvrouw mijzelf per taxi erheen bracht.
Hoofdstuk 16. Werk-periode bij Dr.Thompson. Job 24.
Het was afgesproken in een hotel aan de Stevensroad aldaar in de middag. Ik werd ontvangen door de vrouw van die arts voor vrouwen. Hij was Gyneacoloog. Zijn naam was Dr.W.Thompson en zijn vrouw stelde mij vragen,waardoor zij wist of ze mij in dienst wou nemen. Daarna maakte zij een afspraak voor 1 of 2 weken later. Wij zouden elkaar weer in of bij het hotel ontmoeten,vanwaar zij mij mee zou nemen naar hun huis. Op die dag moest ik ook s`morgens in het ziekenhuis zijn. Op mijn verzoek ging A-Meng met mij mee,maar ik had hem nog niets verteld. Hij wist dus nog niet dat ik in de middag weer naar het nieuwe werk ging en dat had ik ook nog niet aan die chinese werkgever verteld. Die chinese werkgever wist alleen dat ik naar het ziekenhuis moest. Nadat het ziekenhuis alle gegevens had genoteerd van mijn identiteitskaart,nam AMeng die kaart met zich mee,want hij dacht dat ik ook mee zou gaan. Dat dacht hij verkeerd,want ik nam de andere uitgang van het ziekenhuis,waar ik de bus nam om te kunnen ontsnappen. Ik nam een andere bus terug met daarna een taxi naar het hotel. Vandaar nam mevrouw Thompson mij mee naar haar huis. Ik begon daar toen met mijn nieuwe job en toen de dokter thuiskwam,zei ik dat ik hem in de ochtend had gezien in het ziekenhuis en hij zei dat hij mij niet zag. Op die dag wist ik ook nog niet,dat er weer een baby in mijn buik zat,want de zuster vertelde mij nog niets toen ik er was in de ochtend. Enige weken later moest ik volgens afspraak weer naar het ziekenhuis,maar ik had dus niet mijn identiteitskaart,hetgeen ik vertelde aan Dr.Thompson. Ook vertelde ik waar hij in het ziekenhuis mijn gegevens kon vinden. Hij nam mij mee naar het ziekenhuis en ik gaf hem mijn afsprakenkaart,waarna een chinese arts mij onderzocht en daarna met Dr.Thompson sprak. Die chinese arts vertelde hem dat er een baby van 2 maanden in mijn buik zat. Ik vroeg Dr.Thompson om het kindje te verwijderen,maar hij vertelde dat hij het niet mocht doen,anders werd hij gestraft. Daarna ging ik naar mijn werk in zijn huis.
Hoofdstuk 17. Medische hulp en opname kinderen bij Leger des Heils.
Ik woonde ook bij hen in en na het avond-eten ging ik naar de Islam-vrouw waar ik vroeger ook heenging voor abortussen wat zij pleegde met black-magic.
Omdat ik daarvan toch wel bang was,ging ik daarna gelijk terug naar het ziekenhuis.
Daar vertelde ik uit angst de leugen dat ik gevallen was en Dr.Thompson was er.
Ik wist al dat hij avonddienst had en hij onderzocht mij,waarbij hij ontdekte dat de baby niet meer goed was en de foute bacterieën in mijn baarmoeder.
Nadat hij de stok met bacterieën had verwijderd,adviseerde hij mij om 1 nacht in het ziekenhuis te blijven.
De volgende dag haalde de chinese arts het kindje weg.
Na deze verlossing onder verdoving,werd ik naar een andere kamer gebracht,waar ik overgaf,koorts kreeg en rillingen. De zuster werd bang en riep Dr.Thompson. Hij adviseerde een bepaalde injectie,die gelukkig goed hielp,maar ik hield nog een beetje koorts over,dus moest ik nog een nacht in het ziekenhuis blijven.
Hoewel de hoofdzuster adviseerde om nog 2 weken te blijven,besliste Dr.Thompson heel anders en nam mij na die 2 nachten mee naar zijn huis. Ik kon daarna gewoon mijn werk doen en had elke zondag vrij met meer loon.
Bij de chinese werkgever kreeg ik $ 70,00 per maand plus 2 vrije dagen per maand.
Mevr. Thompson betaalde mij $ 160,00 per maand en kreeg elke zondag vrij.
De eerste enkele maanden dat ik er werkte,ging ik op mijn vrije dagen ergens anders eten,want ik had nu zelf geld.
Dat hoefde ik niet meer aan A-Meng te geven. Hij had zijn eigen inkomsten van het Singaporese Leger.
Ik maakte toen ook vriendschap met de huishoudhulpen van diverse andere artsen.
Met hen bezocht ik diverse attracties,zoals theaters,bioscopen en Tiger Balm Garden bij PasirPanjang.
Op 1 van de werkdagen kwam het pensioenfonds aan de deur.
Mevrouw Thompson kreeg te horen dat zij voor mij een premie moest betalen,zodat ik later een pensioen kreeg uitbetaald. Daarom werd mijn identiteitskaart gevraagd.
Ik zei dat A-Meng dit in bezit had en waar hij te bereiken was waarna mevrouw Thompson naar dat kamp belde en A-Meng aan de lijn kreeg die geen Engels kende.
Ik sprak dus A-Meng en legde hem alles uit over wat de bedoeling was en hij kwam snel in zijn uniform op de brommer om die kaart af te geven. Hij nam mij echter eerst mee naar ons kleine huisje waar wij seks hadden.
Daarna gingen wij naar zijn ouders en onze kinderen,die een vieze stinkende huid hadden,hetgeen wellicht een huidziekte kon zijn.
Wij namen onze 2 dochters mee op de brommer naar Dokter Thompson,die de kinderen gelijk heeft ontsmet en gewassen,waarna ze eten kregen.
Onze dochters werden er vrolijk van want de dokter en zijn vrouw waren erg vriendelijk voor hen.
Na 1 of 2 dagen dat de kinderen werden geholpen en bij mij sliepen,vroeg A-Meng of hij ook mocht.
Ik vroeg dat aan mevrouw Thompson die het goed vond. A-Meng kwam dus bij mij in de bediendenkamer slapen maar hij at niet mee. Na 2 of 3 dagen zei mevrouw Thompson dat mijn kinderen niet konden blijven.
Ik vroeg dus naar opvang bij het R.K.Convent per telefoon en sprak met een non,die vertelde dat mijn dochters dan eerst gedoopt moesten worden.
Daarover antwoordde ik dat het niet kon,want hun vader was boeddhist. A-Meng zou dat dat nooit accepteren.
Die non zei daarop,dat onze dochters niet konden worden opgenomen.
Daarna belden we naar het Leger des Heils waar wij meteen konden komen praten.
Nu ging Dr.Thompson met mij mee,voor alle formaliteiten.
Vervolgens vroeg mevrouw Thompson mij of ik seks had met A-Meng.
Ik zei ja,waarna zei vroeg over mijn menstruatie,die ik juist 2 weken terug had.
Zij zou zorgen voor de pil,waarmee ik nieuwe kindertjes kon voorkomen.
Nadat mevrouw Thompson mij dit vroeg,heeft zij haar man gesproken om te zorgen dat hij die pillen meenam van het ziekenhuis. Daarna kwam het pensioenfonds weer.
Ik gaf dus mijn Identiteitskaart,waarop die man zei dat het de verkeerde kleur was.
De kaart van Singapore heeft n.l.de roze kleur,terwijl ik de blauwe had van Maleisië.
Ik ben daar nog nooit geweest dus het is mij een raadsel waarom ik blauw had.
Vier jaren later ontving ik eindelijk de roze identiteits-kleur van Singapore.
Binnen deze 4 jaren vond het volgende plaats in aansluiting op medische zorg van Dr.Thompson en zijn vrouw.
Wel moesten mijn kinderen eerst naar het ziekenhuis.
Dat ziekenhuis was van het Leger des Heils zelf waar onze dochters 2 weken werden opgenomen,want zij hadden wormen in hun buikje.
Na dat verblijf in het ziekenhuis werden zij opgenomen in het kinder-tehuis “Bukit Timah” aan de Bukit Timah-road.
Dat tehuis werd destijds geleid door de Nederlandse officier:Mevr.Brigadier Tjeertes die allang gepensioneerd is en in Almere woonde waar zij is overleden.
Die zorg-bijdrage kostte destijds iets van $ 15 of 25 per maand per kind.
Ik bezocht ze elke zaterdag evenals Dr.Thompson en later deed A-Meng dat ook.
Om weer even terug te komen op mijn identiteitskaart,kreeg ik gelukkig weer de hulp van Dr.Thompson voor het regelen van de benodigde bewijsstukken. Als bewijsstukken diende mijn huw.papier en het geboortebewijs van mijn zoon.
Ik moest daarmee aantonen dat ik nooit op Maleisië was geweest en de Eed afleggen dat ik nooit door de politie in de gevangenis werd geplaatst. Dat kon ik makkelijk.
Ik had inderdaad nog nooit iets gedaan waardoor ik de gevangenis in moest.
Wel heb ik de politie enige malen om hulp gevraagd na aangifte van benadeling.
Voor mij was alleen mijn werk belangrijk waarmee ik loon kreeg voor het onderhoud van mijn kinderen en mijzelf.
Zorgen dat we te eten en te drinken hadden.
Dat was door mijn werk bij Dr.Thompson en zijn vrouw heel goed mogelijk,maar zij vertrokken na 1 jaar terug naar Ierland met hun 4 kinderen. Zij hadden 1 zoon en 3 dochters.
Hun jongste dochter was 4 maanden oud,toen ze teruggingen naar hun eigen land.
Dat was in 1969 na 1 jaar verblijf op Singapore en ik kreeg eerst nog een doos pillen mee voor 3 jaar gebruik.
Dat was om te voorkomen dat er weer kindertjes werden geboren.
Tijdens het Chinese nieuwjaar kreeg ik een bonus van 2x $ 180,00,nadat ik ook een loonsverhoging kreeg toen hun jongste dochter werd geboren.
Ik begon bij hun al met maar liefst $ 160,00 per maand en dat werd $ 180,00 p.mnd.
Voordat zij vertrokken,zorgde mevrouw Thompson voor een andere werkgever.
Hoofdstuk 18. Werk-periode bij het gezin Peck. Job 25.
Dat was Mr.Peck met zijn vrouw en kinderen. 1 zoon en 1 dochter.
Mr.Peck was toen Hoogleraar Rechten aan de universiteit van Singapore en zijn vrouw gaf les op school aan de Singaporese kinderen. Eigenlijk hadden zij al huishoudhulp,maar die kreeg ontslag en namen mij in dienst.
Die hulp heette Suze en was toen mijn vriendin,tot haar ontslag.
Vermoedelijk deed zij haar werk niet goed genoeg en vernam later dat de politie haar zocht,want mij werd per telefoon gevraagd waar zij was te vinden. Ik wist het niet.
Mss.Peck betaalde mij $140,00 dollar per maand en ik had elke zondag vrij.
Zij gaf mij tijdens het chinese nieuwjaar hooguit $ 20,00 als een soort bonus.
Ik kon ook slapen in hun woning,evenals A-Meng voor wie ik toestemming kreeg.
Nadat de familie Peck het gezin Thompson naar het vliegveld en afscheid had genomen,kon ik gelijk bij familie Peck beginnen. Zij hadden een zoon van 10 jaar die David heette en een dochter Christine. Dat was dus nog in 1969. Mevrouw Peck werkte in de ochtend tot lunchtijd en kwam dan weer thuis.
Ondertussen keek ik in de keuken wat er nodig was en noemde dat op.
Dat schreef David op en belde daarna de groenteman om te bestellen.
De groenteman bezorgde het dan nog voor 13.00 uur. Dat gebeurde elke dag.
Ik maakte de lunch en het diner klaar op alleen de werkdagen,want mevrouw Peck deed het op de zondagen zelf,evenals een wild konijn dat ze wilde eten.
Ze deed het ook zelf als ze nieuwe recepten wilde uitproberen,dat ze ook wel eens op werkdagen deed.
Dan kon ik weer wat anders doen in hun Flat-woning.
A-Meng en ik bewoonden daarvan een ander deel,want we gingen niet meer naar ons kleine huisje.
Daar sliep ik nog wel1x in de tijd bij Familie Thompson.
Toen ik daar sliep,schrok ik behoorlijk,want ik hoorde rennen boven het plafond.
Daar waren twee grote ratten aan het vechten. Ik was bang dat ze op mijn hoofd vielen.
We gingen er toen niet meer heen,want we waren beter af in de woningen van mijn werkgevers,waar het behoorlijk schoner was en ik werkte 3 jaar bij het gezin Peck.
Na 3 jaar verhuisde dit gezin naar Hong Kong,maar zij zorgden wel eerst voor een nieuwe werkgever.
Hoofdstuk 19. Werk-periode bij gezin Spivey.
Dat was bij het gezin van Dhr.Spivey,dat bestond uit 4 kinderen. Job 26. Het waren 2 zoons en 2 dochters.
Dhr Spivey werkte bij de KLM op Singapore.
Mevrouw Spivey had ook nog een Islamitische vrouw in dienst die het strijkwerk deed,totdat ik werd aangenomen voor
$ 160,00 per maand. Ik was ook elke zondag vrij.
Elke zaterdag-avond vanaf 21 uur was ik vrij en A-Meng mocht alleen 1 maand bij mij blijven als zij naar Engeland gingen voor vacantie.
Als het gezin Spivey terugkwam moest A-Meng weg zijn en bleef toen een poosje in ons kleine huisje.
Dat deed hij later weg en huurde een groter huis dat duurder was.
Hij knapte het groter huis mooi op en maakte het goed schoon.
Mevrouw Spivey was ook heel erg schoon met alles en werkte zelf ook hard mee in het huishouden en met het eten,wat zal ik nooit kan vergeten.
Tijdens het chinese nieuwjaar gaf zij mij een extra loon van $160,00 plus een cake die zij zelf had gemaakt en ze gaf mij 4 vrije dagen extra.
A-Meng en ik konden toen wonen in het grotere gehuurde huis en we haalden de kinderen even op uit het tehuis van het Leger des Heils. Elke woensdag-avond haalde A-Meng mij op na de vaatwas.
Dat deed hij ook op zaterdag-avonden na 21.00 uur. Hij bracht mij op de zondag-avonden weer naar het werk.
Na 1 jaar verblijf op Singapore ging het gezin weer terug naar Engeland,maar niet zonder dat mevrouw Spivey eerst een advertentie plaatste. Dat deed zij op het bord van de Supermarkt. Daarop werd gereageerd door een vrijgezelle man. Mr.Percival.
Hoofdstuk 20. Werk-periode bij Mr. Percifal. Job 27.
Hij was Directeur van enkele vestigingen van Borneo Motors op Singapore,Maleisië en Indonesië.
Daartoe was hij per maand altijd 1 week weg voor zaken. Ik zou dus veel alleen zijn in zijn Flatwoning.
Hij nam mij eerst voor 2 maanden op proef voor $ 160,00 per maand.
Daarna was hij zo tevreden dat hij meer loon gaf.
Het werd toen maar liefst $ 200,00 per maand en ik werkte 3 jaar bij hem,waarbij ik elk jaar meer kreeg.
Op het einde zat ik bij de $300,00 per maand.
Na die 3 jaar ging hij naar Thailand en kreeg ik weer beroerde ervaringen.
Elk jaar kwam een Thaise vriendin van Dhr.Percival 1 maand logeren.
Zij had ook een dochtertje van 10 of 11 jaar bij haar. Dhr.Percival hield wel van dat dochtertje.
Dat was in het eerste jaar dat ik bij hem in dienst was.
Als het kon bracht Dhr.Percival ons naar die winkelstraat Orchard Road. Het was dichtbij zijn werk.
Ik weet niet meer hoe die Thaise vriendin heette.
Wel weet ik dat haar dochtertje Jackie heette en erg lief was zonder problemen.
Haar moeder was in het begin ook wel vriendelijk en ik winkelde met die vriendin.
Dat werd door Dhr.Percifal betaald en zij maakte het Thaise voedsel klaar,terwijl ik het eten voor mijn werkgever klaarmaakte. Dhr. Percifal kon dat Thaise eten niet verdragen.
Hij was Hart en Suiker-patiënt met nog een ziekte die ik niet meer weet.
Toen was hij 40 jaar,maar leek wel 60 jaar,want hij liep erg langzaam,maar speelde graag Golf na zijn werk en was dan pas thuis om 20.00 uur. Na thuiskomst at hij crackers met sardientjes,soms met kaas en dronk hij thee.
Zijn lunch was altijd warm en bestond uit rijst met Indian Curry.
Soms was dat ook kidney py,waarna zijn dessert bestond uit rabarber-pie.
Dat recept leerde ik al maken bij de dames Peck en Spivey. Van mevrouw Thompson leerde ik andere recepten maken. Dat was Spaghetti en Appeltaart.
Hoofdstuk 21. Dhr.Percifal bedrogen door chinese vriend.
De problemen kwamen pas weer toen die Thaise vriendin voor de tweede en derde keer kwam en mij vroeg waarom ik er nog steeds werkte.Zij trok aan mijn haren.
Ik was toen nog niet zo bijdehand om haar te zeggen dat ze dit beter aan mijn werk gever kon vragen,want hij wilde mij in dienst hebben.
In die tijd leerde ik ook de huishoudhulpen kennen die bij de buren van Percival werkten.
Alleen de Vietnamese hulpen sliepen in het huis van hun werkgever.
Dat was met mij ook het geval,maar de Islamitische hulpen sliepen in hun eigen huis.
Na werktijd had ik wel veel gezellige vriendschaps-contacten met deze collega`s.
In die periode werden ook mijn dochters overgeplaatst naar een een ander tehuis van het Leger des Heils vanwege hun leeftijd. Dat ging van Bukit Tima naar Pasir Panjang.
De leiding van Pasir Panjang was in handen van Mevrouw Majoor Staple en een indische kapitein en ik bezocht ook daar mijn dochters.
Daar gingen ze ook naar een school die niet van het Leger des Heils was en in de buurt van het tehuis waar ik destijds zelf verbleef. De bijdrage werd steeds duurder.
Ook voor mijn zoon betaalde ik zijn onderwijs hetgeen $ 3,00 per maand was plus het geld voor de bus,waarmee hij naar school moest.
Bij het huiswerk van school kreeg hij hulp van mijn Half-schoonzuster,terwijl mijn dochters die hulp kregen in het tehuis van het Leger des Heils. Ik had toen elke week op vrijdag vanaf 14.00 uur vrij plus de hele zaterdag.
Daarna moest ik op zondag-ochtend het eten voor Dhr.Percifal klaarmaken.
Hij wou op zondagen niet in Restaurants eten,want dat was te druk voor hem.
Op 1 vrijdag vertelde hij mij te laat,dat hij zijn Chinese Collega Mr.Lau als gast zou krijgen met een vriendin uit Thailand. Mr.Lau was echter gehuwd en had kinderen. Mr.Lau vertelde zijn vrouw dat hij met Dhr.Percival zou gaan Golfen.
Hij kwam pas op zondagmorgen en ging met die Thaise vriendin naar bed die er al was.
Wellicht verstond Mr.Lau het naar bed gaan met die vriendin als Golfspel.
Die vriendin loog tegen Dhr Percival,dat ik haar alleen had gelaten en hij geloofde dat ook nog, waarna hij boos werd op mij en gaf mij een grote mond. Ik zei hem dat ik niet meer voor hem wilde werken en hij maakte zijn excuses.
Ik zei hem echter niet dat ik al die tijd op hem zat te wachten en dat A-Meng woedend was op mij.
Hij was alleen aan het golfen want Mr.Lau liet het afweten. Mr.Lau liet hem weten dat hij andere interesses had.
Toen Dhr.Percifal 2 maanden op vacantie was in Thailand,ging het opnieuw mis met A-Meng, want hij werd weer agressief en schopte tegen mijn buik.
Zodra ik kans zag,rende ik weg en hij kon mij 1 maand niet terugvinden.want ik had tijdelijk werk gevonden bij de Amerikaanse Ambassade. Ik was echter wel terug voordat de vacantie van Dhr.Percifal ten einde liep.
Na mijn terugkeer in het huis van Dhr.Percifal,vernam ik van de huishoudhulp van Percifal`s buurvrouw,dat A-Meng zijn werk in de kantine niet meer goed kon doen,want hij miste mij toch wel.
Ondertussen had ik wel mijn 3 kinderen opgehaald en had A-Meng een 2e-hands auto gekocht,want hij had in Militaire Dienst zijn rijbewijs gehaald.
In die auto haalde hij met mij onze kinderen op en bleven soms in de flat van Percifal,maar ook soms in ons eigen huurhuis die hij had opgeknapt. Het was toen weer even een tijdje goed tussen hem en mij.
Ook was dat toen het einde van mijn werk bij Dhr.Percifal,want hij vertrok voorgoed naar Thailand.
Daar wilde hij als Boeddhist leven volgens zijn levens-overtuiging.
Ik was toen bij hem 3 jaar en 8 maanden in dienst geweest en hij plaatste nog voor zijn vertrek een advertentie op het bord van de supermarkt.
Hoofdstuk 22. Periode bij het gezin Drushel. Job 28.
Heel snel kwam er een telefonische reactie van een zekere mevrouw Drushel wiens man werkte bij de Shell en het was een Amerikaans gezin.
Zij hadden een zoontje van nog geen 1 jaar oud en een dochtertje van 5 of 6 jaar.
Van die mevrouw kreeg ik $180,00 per maand en alle weekends vrij.
Soms had ik dan ook Baby-sit op de zaterdag-avonden,maar dan kreeg ik de maandag-ochtend vrij.
Ik kon dan op maandagmiddag om 13.00 uur beginnen.
Meestal sliep ik in hun huis tot zaterdag en in de weekends gewoon thuis.
Op 1 van die maandag-ochtenden ging ik A-Meng helpen in de Militaire Kantine.
Daar hielp ook de zuster van A-Meng die niet blij was met mijn onverwachte hulp.
Zij mocht mij niet en was altijd boos als ze mij zag. Ze droeg mijn oude ring.
Ik vroeg vriendelijk of ze die van haar broer had gekregen,maar ze was zo gemeen dat ze loog tegen haar broer.
Zij vertelde hem dat ik zei,dat die ring was gestolen. A-Meng geloofde dat direct van haar en werd zo kwaad op mij,dat hij mij sloeg in de nabijheid van vele chinese soldaten(kantonezen) en niemand hielp mij.
Alleen de chinese kantine-baas sommeerde hem te stoppen in bijzijn van anderen met de opmerking dat hij dat hij dit beter thuis kon doen.
Ik was toen erg bang en vluchtte overal heen,behalve naar ons huis,waar hij mij zou kunnen vermoorden,want hij sloeg mij blauw.
Onderweg zag ik tijdens mijn vlucht nog kans om mevrouw Drushel te bellen en mijn werk tijdelijk af te zeggen.
Daarbij vroeg ik de tuinman om mijn identiteitskaart te brengen en vertelde hem waar hij mij kon vinden want hij zag de blauwe plekken.
Daarom adviseerde hij mij een Indische arts te raadplegen,die ik ook bezocht,maar hij kon niets doen aan die blauwe plekken. A-Meng mishandelde zijn zoon ook veel.
Onze zoon kon daardoor niet meer naar school en ik nam hem bij mij in een ander huis die ik voor 1 maand huurde. Onze zoon Lye-Seng was toen 12 of 13 jaar oud.
Na die maand ging ik weer terug naar mevrouw Drushel en onze zoon weer naar zijn grootouders.
Daarna kon ik met haar kinderen even wandelen en kon zij douchen.
Ze deed dan ook gelijk aan haar-verzorging,dus kon ik met de kinderen wandelen.
Tijdens 1 van die wandelingen kwam ik in gesprek met een Islamitische vrouw,wiens vriendin was gehuwd.
Haar man was 20 of 22 jaar en werkte bij de Security-service.
Die Islam-vrouw bracht mij naar het huis van haar vriendin waar ik kon slapen en mijn kinderen konden daar ook bij mij slapen. Dat was tijdens hun vacanties. Mijn zoon kon gelukkig heel goed opschieten met zijn beide zusters.
In de flat van die vriendin ontmoette ik een Islamitische man die Auto-monteur was van beroep.
Hij vertelde mij,dat zijn vrouw er vandoor was met zijn geld.
Hij adviseerde mij om een flat te kopen van mijn geld bij het Pensioenfonds,maar ik geloofde en vertrouwde hem niet.
Ik vermoedde dat hij lid was van een Maffia-bende.
Hij was groot en sterk,waarmee hij heel veel macht kon hebben en zelfs A-Meng bang kon maken.
Ik zei verder niets,maar pakte mijn spullen en verdween daar.
Ik keerde terug naar het huis van mevrouw Drushel en vertelde het dochtertje dat ik weg zou gaan,waarna zij huilde.
Zij mocht mij kennelijk graag en vertrouwde mij. Toch kon ik haar troosten en naar bed brengen.
Ik had toen al 1 jaar daar gewerkt. Met het chinese nieuwjaar kreeg ik een dubbel maandloon. 2x $180,00.
Daarmee verbleef ik 2 of 4 dagen in een hotel,waarvoor ik $12,00 per dag betaalde.
Hoofdstuk 23.Korte werk-periode bij het Leger des Heils. Job 29.
Daarna ging ik naar het Leger des Heils en kreeg werk voor 2 maanden.
Het was bij Majoor Hendriks en ik kreeg maar $120,00 per maand.
Ik kreeg toen van iemand die ik niet meer kan herinneren de foutieve informatie dat ik geen bijdrage meer voor mijn kinderen hoef te betalen. Dat zou gelden als ik werkte bij het Leger des Heils.
Een Indische officier zei echter dat ik 2 maanden niet had betaald.
Daarom vertelde ik die officier wat ik eerder van iemand anders had vernomen.
Die achterstand heb ik toch betaald en dat was was $ 40,00 per kind per maand.
Ik kon het niet betalen van die $120,00 per maand,want dat loon was veel te laag.
Tijdens die 2 maanden ging ik bij mevrouw Drushel langs om te vragen of ik terug kon komen,maar dat was niet meer mogelijk. Zij hielp mij echter wel aan nieuw werk.
Ik zegde mijn werk bij het Leger des Heils weer op binnen de gestelde tijd.
Dat was 2 weken voordat die 2 maanden voorbij waren.
Hoofdstuk 24. Periode bij gezin Watson. Job 30.
Toen kwam ik terecht bij het gezin Watson.Hij was Engelsman en zij Amerikaans.
Zij hadden 1 zoon en betaalden mij meer dan $300,00 per maand.
In die tijd kon mijn zoon ook naar het jongens-tehuis van het Leger des Heils en ook naar school maar het ging daar echter niet goed in dat tehuis. Zijn leven werd daar een hel,want die kok sloot hem steeds op in het donker.
Lye-Seng ging dus weer terug naar zijn groot-ouders.
Die kok zei ijskoud dat alleen slechte kinderen bij het Leger des Heils kwamen.
Goede kinderen kwamen daar niet bij volgens hem.
Ik bezocht mijn kinderen toen 1x per maand,want voor meer bezoeken had ik geen geld genoeg.
Met de bus erheen kostte toen $0,50 en ook de terugrit hetzelfde.
Dat was dus $1,00 per dag plus wat ik voor hen meenam aan lekkernijen.
1x per maand bezoek was te weinig voor hen,want de andere kinderen kregen veel meer bezoek en dat kregen zij regelmatiger. Ik kon toen nog niet zelf goed rekenen. Niemand had het mij geleerd,want ik kreeg nooit onderwijs.
In die tijd van mijn geldzorgen,ging het gezin Watson op vacantie naar Amerika.
Daarna kwam Dhr.Watson alleen terug voor 2 of 3 maanden om alles te regelen,voordat hijzelf ook naar Amerika vertrok. Ik had toen10 maanden bij hen gewerkt.
Een buurvrouw van hen,die 4 huizen verder woonde en het hondehok overnam,vroeg ik om een nieuwe job.
Zij gaf mij het adres van een Nederlands echtpaar.
Hoofdstuk 25. Werk-periode bij gezin Dinger.Job 31.
Zijn familienaam was Dinger en hun zoontje was pas 4 maanden oud.
Hij werkte toen bij èèn van de vele Banken op Singapore.
Nu in 2005 kwamen wij er achter,dat dit een Japanse Bank was. De NIKKO-Bank.
Toen ik bij het gezin Dinger werkte,verliet mijn zoon het jongens-tehuis van het Leger des Heils.
Ik had echter daarvoor betaald bij de Indische Kapitein.
Bij de eerste keer betalen,gaf deze officier mijn zoon de opdracht om een uniform te brengen voor andere kinderen.
Ik dacht dat mijn zoon ook naar die school ging.
Tijdens mijn tweede bezoek bleek dat hij helemaal niet naar school ging,dus ik stond machteloos alleen.
Ik kon niets uitrichten tegen die Indische Kapitein.
Er was dus niet het juiste toezicht dat de jongens ook naar school gingen,zoals ik dat voor Lai-Cheng ook wenste.
Door mijn werk kon ik dat niet controleren.
Lai-Cheng verliet dus zelf dat tehuis en ging gewoon naar zijn Grootouders terug.
Die Indische Kapitein kwam dus zijn taak-verplichtingen niet na,waarvoor ik had betaald en dat was in 1976,waarin hij officier was van het jongens-tehuis Changi.
Hij was toen nog niet gehuwd,maar later wel met een blanke vrouw die ook kapitein was en zij werden ouders van een dochtertje. In die tijd werkte ik nog bij het gezin Dinger,maar was ook veel ziek en het was extra hard werken.
Gelukkig had ik het telefoonnummer van mijn vriendin Lily-Han.
Zij was destijds de huishoudhulp van Percifal`s buurvrouw,zoals ik haar leerde kennen.
Zij vertelde mij dat ze wilde trouwen met een Indonesisch- Chinese man.
Lily-Han werkte toen bij Fiona Killick,waar ze niet met haar man kon wonen.
Zij vroeg mij of ik voor 2 maanden haar taak wou overnemen en ik dacht niet verder over na,maar pakte het gelijk aan. Na die 2 maanden zou ze terugkomen.
Zij was mijn collega en vriendin die eerst werkte voor mensen van de Shell,maar die gaf haar huis weg waarna ze de baan bij Fiona kreeg.Die baan wilde ze nu verlaten.
Toen ik die baan bij Fiona overnam zei ik niets tegen het echtpaar Dinger,maar gooide hun sleutels in hun brievenbus. Niet vriendelijk en niet correct natuurlijk.
Bij dit echtpaar verdiende ik meer dan $300,00 per maand en bij het Chinese NieuwJaar kreeg een dubbel maandloon,dus 2 x $300,00. Toch verdween ik zonder bericht.
Hoofdstuk 26. Periode bij gezin Killick. Job 32.
Ik begon toen bij Fiona en haar gezin. Haar man was Kapitein op een Kabelschip.
Zij hadden toen een dochter van 3 jaar met de naam Rowena.
Ook hadden zij toen een zoontje van 7 maanden die Evan heette. Ik was toen 34 jr.
Dat was nog steeds in het jaar 1976,waarin ik nog steeds voor mijn dochters betaalde,hetgeen ik maandelijks deed.
Ik kon toen bij Fiona in huis slapen tot de zondag.
Op de zondagen was ik vrij,maar wist niet waar ik heen kon om ook 1 nacht te kunnen slapen.
Ik vroeg toen de Kantonese huishoudhulp van Fiona`s Kantonese buur.
Deze collega vroeg mij om bij haar ruimte te huren voor $ 5,00 per maand en ik ging daar kijken,waar het mij opviel dat het erg schoon was en het was maar 1 kamer.
Ik deelde dat met haar en betaalde toen $9,00 per maand omdat het zo schoon was.
Toen sliep ik gewoon op de grond waar wel een matras met kussen lag.
Het maakte mij blij,dat ik ergens rust kon vinden op mijn vrije zondagen,terwijl ik toen 7 maanden werkte voor Fiona. Daarna verhuisde zij met man en kinderen.
Zij vertrokken toen in 1977 naar de Fiji-eilanden,waar ze 2 jaar bleven. Voordat Fiona met haar gezin vertrok zorgde zij eerst voor een nieuwe job.
Hoofdstuk 27. Periode bij Mevr.Stock. Job 33.
Deze job was bij mevrouw Stock en haar gezin,welke 2 jaar zou duren.
Mijn loon bedroeg $ 300,00 per maand en kon er blijven slapen,waarbij ik elke Zondag vrij was.
Ook op de zaterdagmiddagen was ik vrij.
Op die middagen ging ik naar het huis van mijn Kantonese collega om te slapen.
Ik ging op de zondag-avonden terug naar mijn kamer bij het gezin Stock.
Mijn werk was het klaarmaken van eten en schoonmaak.
Geen inkopen doen,want mevrouw Stock deed dat liever zelf.
Doordat ik er sliep in de nachten van zondag tot maandag,kon ik op de maandagochtenden om 7.00 uur beginnen.
Het gezin Stock had een chinese tuinman die achter het huis van A-Meng en mij woonde en die tuinman kende mijn man dus goed. Ik kende hem nog uit de tijd dat ik werkte voor de Portugese PTT-baas.
Dat werk deed ik destijds vrijwillig om alleen maar te helpen.
Uit die tijd herinner ik mij,dat die tuinman altijd op mij wachtte,toen ik alleen thuiskwam van mijn werk.
Dat gebeurde zeker al 3 x in een donkere straat. A-Meng wist dat niet,dus ik vertelde het hem,want de tuinman luisterde niet naar mijn waarschuwingen. Ik had die tuinman al verteld dat ik reeds een vriend had.
Ik was toen in verwachting van mijn zoon Lai-Cheng,dus ik vertelde het aan A-Meng.
Hij wilde de tuinman slaan,maar dat wilde ik niet hebben en stopte A-Meng.
De tuinman was wel flink geschrokken en wachtte nooit meer op mij.
Toen ik dus nu bij het gezin Stock kwam werken en die tuinman zag,schrok ik weer.
Ik kwam wel met hem in gesprek en hij vertelde dat hij verhuisd was naar de buurt van het gezin Stock en woonde nu in een flat. Als ik weg was,kwam hij in gesprek met Mevrouw Stock,waarna zij mij niet meer mocht.
Ik vermoed dat die tuinman over mij had gesproken,maar ik vroeg het nooit.
Ik had mevrouw Stock ook nooit verteld dat ik die tuinman kende als mijn vroegere achter-buurman.
Nu pas in 2005 realiseer ik mij wat toen de gevolgen konden zijn.
De herhaalde ontmoeting van die tuinman konden immers kwalijke gevolgen krijgen.
Hij heeft wellicht verteld aan mevrouw Stock,dat mijn man hem destijds wou slaan.
Mogelijk heeft hij A-Meng uitgemaakt voor een gangster waarmee hij mevrouw Stock heeft gewaarschuwd en daarvan is zij misschien geschrokken. Daardoor mocht zij mij kennelijk niet meer hetgeen alleen later verergerde.
Hiervan zijn de gebeurtenissen getuige die volgden met mijn oudste dochter Alice.
Ook dat vond plaats binnen die 2 jaar dat ik werkte bij het gezin Stock.
Dat zal ik weer apart beschrijven omdat ik daarmee ook moeite had.
Hoofdstuk 28. Problemen met dochter Alice.
Op een dag kreeg ik een bericht van de Sociale Dienst over Alice.
Alice had daar verteld dat zij seksueel was misbruikt door haar vader.
Zij vertelde ook dat ik niets deed,hetgeen de Sociale Dienst geloofde en dus boos was op mij,terwijl ik er niets van wist en dus bang was.
Ik vertelde dat ik niet wist hoe ik mijn dochter kon beschermen,want ik had geen plaats om haar bij mij te houden.
Alice werd opgenomen in een vrouwenhuis.
Dat vrouwenhuis was van de Sociale Dienst,waarvan de Directie Islamitische vrouwen waren evenals de bewoners van dat huis. Zij konden zich daar ontspannen.
Ambtenares Ann belde de politie om A-Meng op te pakken,waarna de politie mij belde dat ze hem hadden opgepakt,maar ik kon er niet heen.
Ik moest eerst mijn werk afmaken,want anders verloor ik die baan,maar de andere dag ging ik wel,want de politie belde mij voor de tweede keer.
Ik kan mij niet meer herinneren,wat ik de politie had verteld,maar wel dat ik vele malen voor verhoor werd opgeroepen. Ik kreeg het volgende vermoeden.
A-Meng heeft wellicht nog niet eens de hele dag in de cel gezeten,want zijn zuster haalde hem er uit en vertelde de politie heel andere feiten.
A-Meng werd zonder enige reden beschuldigd van een daad waartoe hij niet in staat was en Ik weet niet hoe Alice kon vertellen,dat ze door haar vader werd misbruikt.
De Sociale Dienst was dus fout,want ze controleerden niet of het verhaal van Alice op waarheid berustte.
Niet eerst controleren op waarheid is wel strafbaar.
Ongeveer 3 of 4 maanden na opname in het vrouwenhuis belde de Sociale Dienst mij,dat Alice in het Ziekenhuis lag na een zelfmoord-poging.
Zij had een te grote dosis medicijnen ingenomen,maar het wel gemeld aan de directie van het vrouwenhuis.
Ik kon Alice pas de andere dag bezoeken. Alice had er al hulp en haar maag was al schoongemaakt en na het Ziekenhuis werd zij naar de gevangenis gebracht.
Zelfmoord of een poging daartoe is strafbaar volgens de wet op Singapore.
Ik bezocht haar daar op zaterdagen. Ik weet niet meer hoe lang Alice daar moest blijven.
Hoofdstuk 29. A-Meng geschokt.
In die tijd had ik in het huis dat ik met A-Meng bewoonde ook mijn bewijs van burgerschap door hem aan de muur laten ophangen. Daarbij zat de copie van ons huwelijksbewijs.
Tijdens deze periode werd het meisjes-tehuis in Pasir-Panjang van het Leger des Heils afgebroken en deels hersteld. Dat werd door Japanse Sponsors betaald.
Sommige meisjes konden naar huis en de anderen konden er blijven,maar niet mijn dochter Anny,waartoe ik verblijfplaats vroeg aan mevrouw Stock. Zij stond toe dat Anny bij mij bleef.
Anny mocht dus bij mij in het huis van Mevrouw Stock wonen en ging met de bus naar school.
In de weekends sliepen wij bij mijn Kantonese collega.
Op 1 middag vroeg ik verlof aan mevrouw Stock die dat goed vond en we gingen naar A-Meng die thuis was en gelukkig alleen. Ik zag hem huilen,wat hij anders nooit deed. Hij had bier bij zich die hij kennelijk van zijn zus kreeg.
Ik sprak hem bemoedigend toe. A-Meng vertelde mij dat de politie in ons huis van alles foto`s had gemaakt.
De politie nam hem ook mee naar een arts,die hem vertelde dat er wellicht geen bewijs was, maar de politie-inspecteur vertelde mij niets hierover.
Ik zei A-Meng dat hij zich nergens aan moest storen,nadat hij vertelde dat de buren hem niet meer bekeken.
Er was kennelijk zoveel politie in en om ons huis.
Ik maakte hem blij met gemeenschap en vergat het bewijs van burgerschap mee te nemen, welke ik graag wilde.
Met de taxi ging ik terug naar het werk.
Een maand of 2 later ging ik met Anny terug naar ons huis,maar Anny wilde niet naar binnen.
Ik trof A-Meng aan met zijn zuster,die erg boos was op mij.
A-Meng gaf mij wel het bewijs van burgerschap maar niet de copie over ons huwelijk.
Met Anny ging ik terug naar mijn werk en kreeg de volgende ochtend een telefoontje van A-Meng over ons huis dat was afgebrand met de hele straat. Ook het huis van de verhuurder was afgebrand.
Voor een nieuwe woning wilde A-Meng $ 200,00,hetgeen ik haalde bij de PTT en ging ermee naar de Soc.Dienst,waar ik sprak met mevrouw Ong. Zij vertelde dat het genoemde huis nog niet was gebouwd wat A-Meng had gezien.
Mevrouw Ong loog dus,want A-Meng had het adres genoemd.
Ik geloofde echter mevrouw Ong eerder dan A-Meng,want ik ging ervan uit dat de Soc.Dienst niet loog en was boos op A-Meng,die ik geen geld gaf. Te laat kwam ik er achter dat Mevrouw Ong wel had gelogen en A-Meng gelijk had.
Omdat ik al die jaren heel veel problemen had met A-Meng en er niet meer tegen kon,vroeg ik echtscheiding aan via de Soc.Dienst. Het duurde erg lang voordat A-Meng ook ondertekende,maar dat gold alleen voor de aanvrage van die echtscheiding. Ik werkte nog steeds bij mevrouw Stock.
Ik voelde mij toen niet zo lekker en ik viel maar steeds. Ik bezocht een privè-kliniek aan de Bukit-Timahroad.
Daar werkte een chinese arts met wie ik Engels sprak.
Aan hem vertelde ik mijn klachten,waarna hij mij verwees naar een consultatie- bureau die er niet meer bleek te zijn. Daarna ik vroeg ik iemand naar een ander consultatie-bureau.
Met de taxi ging er naartoe en sprak daar met een verloskundige.
Die mij stuurde mij door naar het Ziekenhuis waar Dr.Thompson destijds werkte. Daar zag ik zijn collega.
Dat was Dr.Li-Ong en was een Kantonese Chinees,die mij onderzocht.
Hij had een groepje artsen in opleiding bij hem,waarvoor ik erg bang was en vroeg mij af waarom het hele groepje mijn baarmoeder moest zien.
Dr. Li-Ong vertelde niet wat er met mij aan de hand was,maar maakte met mij wel een afspraak voor 2 dagen later.
Ik vertelde het aan mevrouw Stock.
Hoofdstuk 30. Medisch bedrog.
Aan een zus van mijn schoonmoeder toonde ik de afspraakkaart,die het doorgaf aan A-Meng,zodat hij wist wat er aan de hand was. Hij bracht die kaart naar het Ziekenhuis,terwijl Anny en Suzan mij daar brachten.
Toen ik bij het Ziekenhuis aankwam was A-Meng er met de afspraakkaart.
Hij had een dure ketting om zijn nek hangen en werd erg boos op hem.
Ik maakte hem uit voor leugenaar over het huis dat hij wist,waarvan werd gezegd dat het nog niet was gebouwd.
Hij zei niets maar gaf mij de kaart en liep weg.
Ik weet eigenlijk niet zeker of hij wegliep,maar wel dat ik werd opgenomen.
Suzan zei mij dat alles beter aan Anny mee kon geven,zoals mijn tas,portemonnee en Identiteitskaart.
Ik haalde echter wel eerst $5,00 er uit en legde het onder mijn kussen.
De opname was op zondag,maar ging op maandag naar de behandelkamer. Er waren 2 Indische artsen.
1 was dik en de ander was slank. De dikke gaf mij een injectie in mijn zitvlak,waarna hij wegliep.
Na die injectie was ik wel mijn hoofdpijn kwijt. Vervolgens haalde zijn collega bij mij weg wat niet gewenst was.
Dat was enorm pijnlijk en ik brulde zoiets van “shut up,shut up”.
De chinese zuster die alles schoonmaakte,kalmeerde mij in mijn eigen taal.
Ik zag die 2 artsen niet meer evenals op die dag van opname en werd teruggebracht naar de opname-kamer,waar ik werd gewassen en verschoond.
Op dinsdagmorgen daarna kon ik weer naar huis en keek onder mijn kussen,waar ik $5 had gelegd en deze was daar netjes blijven liggen.
Ik belde naar het huis van mevrouw Stock,maar deze was in gesprek,dus ik liep weg.
Bij het ziekenhuis was ook een markt in de buurt,waar ik wat gember kocht om mijn maag wat te verwarmen.
Daarna ging ik met de taxi naar het huis van mevrouw Stock.
Van de zuster in het Ziekenhuis had ik wel een papier ontvangen die ik meenam en aan Anny toonde.
Zij las dat ik 2 dagen niet hoefde te werken.
Ik schreeuwde en huilde,want ik begreep,dat er een baby bij mij was verwijderd en niemand had het mij eerst verteld.
Ik werd aan Lily-Han herinnerd want zij had dezelfde ervaring.
Mevrouw Stock was nog niet thuis maar toen ze thuiskwam gaf ik haar dat papier.
Zij vond dat ik zeer zeker 4 dagen vrij mocht hebben.
Suzan vroeg haar Engelse baas of ik daar ook tijdelijk mocht verblijven.
Het mocht direct,maar ik bleef er 1 nacht,want ik voelde mij niet op mijn gemak,hetgeen ik wel aan Suzan vertelde.
Ik nam de taxi terug naar het huis van mevrouw Stock,waar ik gewoon begon met werken,hoewel ik vrije dagen had om verder te herstellen.
Ik kon er niet tegen om niets te doen op een grote personeelskamer,terwijl ik in mijn eigen kamer beter kan rusten. Daarna kwam het bericht over Alice van de Soc.Dienst.
Zij werd uit de Jeugd-gevangenis ontslagen wat ik vernam van mevrouw Ong.
Met haar en mevrouw Stock werd overlegd voor het verblijf van Alice.
Alice mocht net als haar zuster Anny bij mij komen wonen in mijn bediendenkamer.
Helaas had ik veel ruzie met beide dochters.
Zij luisterden eerder naar Suzan dan naar mij en hielpen haar eerder in het grote huis van haar Engelse werkgever,terwijl ze bij mij niets deden wat mij verveelde.
Het verveelde mij ook dat ik steeds ruzie met ze had,dus ik probeerde te zorgen voor een eigen huurhuis,waardoor ik minder mijn werk kon doen.
Mevrouw Stock was er erg boos over en gaf mij 2 weken opzeg-termijn.
Dat vertelde ik aan Suzan,die gelijk werk wist bij iemand van een bank. Daar kon ik gelijk terecht.
Ik wilde echter die 2 weken bij mevrouw Stock gewoon uitdienen.
Dat vertelde ik ook aan Suzan. Het was goed dat ik daar bleef,want mevrouw Stock gaf mij een tel.nr.
Hoofdstuk 31. 2e Periode bij gezin Killick. Job 34.
Dat was van Fiona Killick die terug was van de Fiji-eilanden na 2 jaar.
Zij woonde met haar gezin tijdelijk in een Flat,dus ik kon er nog niet slapen.
Met mijn dochters sliep ik tijdelijk in het huis van mijn Kantonese collega,totdat het bij Fiona weer mogelijk was,maar in de weekends bij mijn collega.
Ondertussen had ik het papier ontvangen over het toegewezen huis.
Ik liet het door Fiona lezen en zij vond het te ver van haar woning want het was een uur met de bus. Ook weer 1 uur terug met de bus,hetgeen 2x $ 0,50= $ 1,00 per dag.
Fiona regelde een huis dichterbij,dat ook wel met de bus was,maar dat was wel minder duur,want het werd 2x $0,20=$0,40 per dag.
Mijn werk bestond uit schoonmaak,eten bereiden en strijken,zoals ik bij de andere werkgevers dat ook al deed.
Daarin nam ik ook mijn eigen huishoudwerk op.
Dat was dus dubbel werk,want mijn dochters hielpen niet,dus ik stond er alleen voor.
Voor Captain Killick was het erg vervelend dat hij niet rustig kon ontbijten,want iedere keer werd er gebeld naar Alice. Meestal waren dat kinderen van het Leger des Heils. Hen werd nooit geleerd om iemand rustig te laten eten.
Ik was bang dat dit de Captain teveel zou worden,waardoor Fiona mij zou ontslaan.
Naar mijn vermoeden werden die kinderen opgestookt door een slechte leidster.
Gelukkig waren Fiona`s dochter en zoon beter opgevoed.
In 1982-1983 betaalde ik het schoolgeld voor mijn dochter Anny met een duur boek van $80,00.
Ze ging echter niet naar school en ik vroeg haar waarom ze niet ging.
Zij werd boos op mij en zei dat ze het terug zou betalen,maar dat maakte zij nooit waar,want ik zag het geld nooit terug evenals Anny zelf. Dit gebeurde in het huis van Fiona.
Alice bleef wel bij mij wonen in dat huis van Fiona en ik kreeg bericht over mijn eigen huurhuis(een Flat)waarvan ik ook de sleutel kon halen. Ik kon het echter niet betalen.
Gelukkig had Alice gespaard in de Jeugd-gevangenis met werken en kreeg betaald per gemaakt kledingstuk. Zij had op deze wijze toch nog $800,00 kunnen sparen.
Met dat geld konden wij die Flat betalen en inrichting,waarna wij er in konden wonen.
We hoefden niet meer bij het gezin Killick te wonen. Die Flat was bestemd voor mij met mijn 2 dochters.
Op een zekere dag kwam ik thuis van mijn werk en vond 10 kinderen in mijn flat.
Zij vertelden mij ijskoud dat zij die flat hadden betaald,terwijl ik daarvan nooit iets zag.
Ik had nooit de huur van hen ontvangen,want de eerste maand werd betaald met het spaargeld van Alice.
Ik kende die kinderen wel uit het tehuis van het Leger des Heils.
Dat was uit de tijd dat mijn dochters daar ook verbleven.
In dat flatgebouw woonde 3 deuren verder een vrouw die ik kende.
Zij was de zuster van de schoonzuster van mijn voormalige PTT-baas.
Ik ging toen toch maar slapen bij mijn Kantonese collega,want in mijn flat was het te druk omdat mijn beide dochters met hun vriendinnen en vreemde mannen er sliepen. Ik kon dus niet in mijn eigen flat slapen.
Die kinderen werkten in de diverse Bars van Singapore en namen hun “relaties”mee naar mijn flat.
Daardoor kreeg ik een slechte naam,want de politie kwam er ook veel.
De politie kwam op verzoek van de buren vanwege de te luidruchtige parties die zij hadden georganiseerd in mijn flat. Dat deden zij achter mijn rug om,want ik was aan het werk.
Toen ik in die tijd nog werkte bij het gezin Killick,kwam mijn scheidings-papier als aanvraag-Formulier. Fiona las waar A-Meng woonde en dat was op het adres A-Mok-yo 10.
Ik begreep toen dat niet A-Meng had gelogen maar mevrouw Ong van de Soc.Dienst.
Nu ging ik er naartoe en zag dat het een mooie flat was,maar ik kon er niet in want zijn zuster was bij hem,dus ik ging terug. Bij mijn 2e poging tot bezoek aan A-Meng zag ik onderweg de Straat-opera en vergat mijn 2e geplande bezoek. Met de taxi was ik toch op tijd terug voor mijn werk.
Ik hoefde alleen maar een eenvoudige salade met ham te maken en Captain Killick was thuis.
Na het eten ging hij met Fiona zijn geliefde spelletje Squass spelen.
Daarna kwam Fiona thuis en vertelde dat haar man tijdens het spel overleed.
Zijn Hart had het begeven door een Hart-Infarct.
Na een kerkdienst werd hij naar het crematorium gebracht,waarna de as werd meegenomen naar Engeland.
Daar bleven Fiona en haar kinderen wonen voor hun opleiding.
Aanvankelijk mocht Captain Killick nog 2 jaar op Singapore blijven wonen,maar na een jaar overleed hij daar.
Fiona en haar kinderen gingen dus 1 jaar eerder terug.
Voordat zij vertrok hielp ze mij wel eerst aan een nieuwe job bij een vrijgezelle man.
Door mijn slechte ervaring met Dhr.Percifal zei ik er Nee tegen.
Hoofdstuk 32. Periode bij Familie Davies. Job 35.
Daarna noemde zij het gezin Davies uit Australië en ik zei er ja tegen.
Ik vroeg of mijn dochter Alice ook bij mij mocht slapen,waartoe mevrouw Davies toestemming gaf.
Alice vroeg of haar vriend ook mocht maar ik zei nee.
Ik had alleen maar 1 kamer ter beschikking om er met Alice te slapen. Alice was niet boos maar ook niet blij.
Het werd weer een nieuwe periode. Mijn loon was toen $ 450,00 per maand en ik was elke zondag vrij.
Ik sliep toen in mijn beschikbaar gekregen kamer.
Zo kon ik op maandagmorgen vroeg opstaan en voor het ontbijt zorgen,waarna het overige werk volgde.
Dat bestond uit eten klaarmaken,schoonmaak,strijken,en bedden opmaken.
Winkelen voor de boodschappen deed mevrouw Davies zelf. Ik had in die tijd altijd ruzie met de tuinman.
Hij kwam soms als mevrouw Davies niet thuis was.
Ik herkende hem als de vroegere politieman,welke de sigaretten stal van A-Meng toen hij in de politiecel werd opgesloten. Nadat de tuinman ruzie had met mij,sprak hij daarover met mevrouw Davies die boos was op mij en mij vertelde dat ik ermee moest ophouden. Anders zou zij mij weer ontslaan want zij geloofde alleen de tuinman.
Hoofdstuk 33. Probleem met Alice in Nachtclub.
Op een avond nam Alice mij mee naar een gelegenheid voor wat ontspanning,maar dat bleek een nachtclub te zijn wat ik nu voor het eerst zag.
In ons gezelschap van andere meisjes van het Leger des Heils-tehuis waren ook nog 3 kiwi-mannen en die meisjes woonden nu in mijn flat. Eèn van die 3 kiwi-mannen (Nieuw-Zeelanders)was een donker type zoals een neger.
De 2 anderen waren blanken en ik zat met 1 van die 2 aan tafel,die ik gemakshalve maar “Kojak”noem,vanwege zijn kale hoofd. Hij zag dat er politie kwam bij Alice. Hij waarschuwde mij daartoe en ik stond op om er naartoe te gaan.
Ik vertelde de politie dat Alice mijn dochter was,ondanks dat zij mij thuis al verzocht om dat niet te zeggen.
De politie vroeg haar identiteitskaart. Alice zei dat haar vriendin Celina dit thuis had liggen. De politie nam Alice mee.
Ik ging met Celina die kaart thuis ophalen en daarmee naar het politiebureau,waar die kaart werd getoond,waardoor Alice weer vrij kwam.
Wij namen de taxi en bleven rondjes rijden om die kiwi-mannen te ontwijken,die ons vragen zouden stellen en zij wachtten in mijn flat. Zij wilden weten hoe het ging.
De meisjes slaagden er niet in om die mannen te ontwijken,dus toen wij in de flat kwamen zaten ze er nog steeds.
Eèn van hen huilde zelfs,want hij was bezorgd.
Het was kojak die huilde en vroeg wat er was gebeurd,want die mannen mochten van de meisjes niet mee naar het politie-bureau. Die mannen wilden graag mee. Als het wel mocht was het heel anders afgelopen.
Kojak was de vriend van Anny. Hij was kennelijk de oudste van de 3 mannen en ook de langste van hen.
De neger-kiwi was de vriend van Alice en de derde man was de vriend van Jacky,die de vriendin van Alice was.
Toen wij thuiskwamen was Anny er niet bij.
Anny was ook niet bij ons in de nachtclub en ik wist toen ook niet waar ze wel was maar dat is een verhaal op zichzelf in een latere periode.
Hoofdstuk 34. Ongeluk met Michaël Davies.
Het gezin Davies had een engelse buurman die gehuwd was met een Singaporese vrouw.
Van haar weet ik niet of zij van Portugese afkomst was,dan wel Islamitisch.
Deze engelse buurman had een stiefzoon die even oud was als Michaël.
Het gezin Davies had nog een jongere zoon die Andrew heette.
Michaël speelde wel met die buurjongen,die daarvoor gewoon over de tuinmuur klom.
Die stiefzoon speelde wel de baas over Michaël en Andrew.
Op een gegeven dag kwam ik de speelkamer stofzuigen en zag dat die buurjongen een stok in zijn handen had en hij heette Mark. Daarmee wou hij de zonen van het echtpaar Davies slaan. Ik stuurde hem weg.
Elke dag kwam die jongen en dat mocht wel van het echtpaar,want hun zonen hadden dan een speelkameraadje.
Ze wisten echter niet de werkelijkheid van de baas spelen.
Op een andere dag waren de jongens door de t.v.kamer aan het rennen. Dat was dan het spelletje “krijgertje spelen”. Michaël wou naar buiten rennen,maar de deur naar de tuin stond niet open.
Hij vergat dat kennelijk in het vuur van het spel en sprong door de glasdeur heen.
Wonderlijk genoeg was hij alleen aan zijn voet gewond die sterk bloedde.
Ik zei tegen Mark dat hij zijn moeder moest roepen,maar de huishoudster van de buurman kwam snel die ook het bloeden kon stoppen.
Ik was zo geschrokken,dat ik mijn handen had gevouwen om te bidden dat het bloeden zou stoppen.
Mijn handen kon ik met moeite los krijgen.
Daarna kwam de buurvrouw zelf en bracht Michaël met haar auto naar het ziekenhuis.
De huishoudster en ik gingen mee.
Ik ging op blote voeten,want ik kon mijn slippers niet zo snel vinden.
Later kwam ook Dhr.Davies uit zijn werk naar het ziekenhuis,vanuit Jurong.
Jurong en het ziekenhuis lagen immers op een flinke afstand van elkaar.
Nog veel later arriveerde ook mevrouw Davies in het ziekenhuis.
Michaël kreeg wel een operatie aan zijn voet,dat goed hielp. Hij was nog geen 10 jr.oud.
Ik weet niet meer hoe lang hij daar moest blijven.
Dit is dus gelukkig goed afgelopen,maar ik kreeg te maken met een nieuw probleem,welke ik beschrijf op de volgende pagina.
Hoofdstuk 35.Helaas weer probleem met Alice.
Het gezin Davies ging voor 1 maand op vacantie naar Australië. Ik bleef in hun huis om het schoon te houden.
Op 1 vrije zaterdag wilde ik met Alice naar onze eigen flat aan de Holland Close.
Alice zei echter dat ik beter eerst kon gaan,want zij zou later komen.
Toen ik in mijn flat aankwam,vond ik daar een Thais meisje die een maaltijd klaarmaakte voor haar vriend die een Amerikaan bleek te zijn. Dat meisje zei mij dat ik weer weg moest,want haar vriend kwam eten.
Ik ging dus terug naar het huis van Davies en ontdekte dat de keukendeur open stond,maar ook dat Alice weg was. Alice had goede vriendschap met de Philippijnse huishoudster van Davies buurvrouw.
Er werd niets vermist voor zover ik kon ontdekken.
Ik vermoedde echter dat Alice in het kantoor van Dhr.Davies is geweest om te bellen of snuffelen in boeken en papieren. Als Alice daar inderdaad was geweest,wat zou ze daar hebben te zoeken. Dat vraag ik mij wel af.
Ik heb het haar nooit gevraagd om geen ruzie uit te lokken. Alice had immers al een keer zelfmoord willen plegen. Daarvoor verbleef ze al in de jeugdgevangenis.
Toen het gezin Davies weer terug was na hun vacantie,vroeg ik Alice om even te helpen met de vaatwas maar Alice wilde niet helpen en werd toen boos. Ik werd zo boos dat ik haar beet,want ik wist niet meer wat ik deed.
Alice sloeg mij met de bezem,maar de hond van Davies blafte woedend en wilde Alice bijten.
Mevrouw Davies hoorde de hond en kwam kijken wat er mis was.
Zij riep ook haar man die de hond kalmeerde.
Dhr.Davies bestrafte Alice en verbood haar om nog langer in zijn huis te blijven. Ik was blij dat hij mij liet blijven.
Toen er een jaar voorbij was ging het gezin voorgoed naar Australië. Daar waren ze immers ook geboren.
Voordat ze vertrokken,gaven ze mij eerst een andere job bij hun tennisvriend.
Hoofdstuk 36. Werk-periode bij Supermarkt-Eigenaar. Job 36.
Die was eigenaar van een Supermarkt met de naam Co-Story. Het lag naast de DutchClub.
Ik verdiende toen $ 300,00 per maand. Daarvan moest ik wel zelf mijn premie betalen aan het pensioenfonds.
Het loon was minder omdat het huis kleiner was. Dat vertelde de vrouw van de supermarkt-baas.
Beiden waren Engelsen maar het was niet prettig werken. Zij hadden een chauffeur en een security-man in dienst.
Die security-man droeg nooit het gebruikelijke uniform. Hij waakt mij teveel bij de voordeur van mijn verblijfsruimte.
Ik vertrouwde hem niet en was er bang voor.
Hij was een Islamiet en kwam om 20.00 uur in de avond,waarna hij weer om 6.00 uur in de ochtend vertrok toen ik wakker werd. Omdat ik dit niet prettig vond,bleef ik er niet meer slapen,maar ging na het eten naar mijn eigen flat.
Dat was niet zover van het werk verwijderd. Met de bus ging ik naar huis en met de taxi naar het werk.
Ik was op tijd om te beginnen om 6.00 uur,gedurende 2 maanden. Daarbij had ik een opzeg-tijd van 2 weken.
In die tijd zocht ik ander werk en bezocht mevr.Ong.van de Soc.Dienst.
Zij verwees mij naar de Confectie-fabriek in het gebied Pasir Panjang.
Daartoe gaf zij mij een brief mee en daar werd ik aangenomen.
Hoofdstuk 37.Werk-Periode in de Confectie-fabriek. Job 37. en mijn scheiding van Ngin-A-Meng.
Ik kreeg er een loon van $200,per maand plus $ 30,00 vervoerkosten.
Daar deed ik contrôlewerk,dus even iets anders dan huishoudwerk. De werktijd was van 8.00-17.00 uur.
Ik leerde er diverse vrouwen kennen,zoals 2 Islamitische,2 Indische en 2 vietnamese vrouwen.
De 2 vietnamese vrouwen waren de Supervisors,aan wie we konden vragen of fouten melden.
Eèn van de 2 Indische vrouwen was mijn collega en zorgde voor de koffie.
Soms zorgde ik ook wel voor de koffie als afwisseling.
Helaas waren er in die fabriek ook weer mensen die achter mijn rug leugens vertelden bij de leiding.
Die riepen mij ter verantwoording,waarbij ik mijzelf niet kon verdedigen.
De leiding luisterde alleen naar de meerderheid en ik wist van niets.
Er was niemand die mij hielp. In die tijd dat ik werkte in die fabriek en in de avonden thuis was,vertelde mijn dochter Anny,dat de baas van de Supermarkt had gebeld.
Het ging over een scheidingspapier.
De baas en zijn vrouw hadden dat ontvangen,dus ik kon het ophalen in mijn vrije tijd.
Ik vroeg die Engelse baas wat er in stond,want ik kon nog niet lezen.
Hij las voor,dat ik met $ 200,00 naar een advocaat moest gaan wat ik ook deed.
Deze advocaat was een Islamvrouw,die met mij een afspraak maakte om naar de High Court te gaan waar de rechter zat. Men hield zich daar helaas niet aan de afgesproken tijd,maar ik wel.
Ook Ngin-A-Meng was er,maar die kon niet wachten en liep dus weg. Later zag ik ook mijn advocaat weglopen.
Ik sprak haar echter wel aan. Ik vroeg haar wanneer het zou gebeuren. Zij zei mij dat ik beter eerst kon lunchen.
Om 14.00 uur werd ik eindelijk opgeroepen,waarna de rechter mij vroeg of ik nog alimentatie wou van Ngin-A-Meng en ik zei Nee. Daarna sprak de Indische rechter de scheiding uit.
Hij zei mij,dat ik later een verklaring op papier kon verwachten. Ik ontving het 3 maanden later.
Dat was het 2e papier en er was nog een derde.
Het derde kreeg ik pas toen ik naar Nederland wou om met Anton Doove te trouwen.
Ik kom nu weer terug op het werk in de confectie-fabriek met de naam “Chinatown”.
De eigenaresse daarvan was gehandicapt en zij heette Mss.Mak.
Zij was gehuwd met een advocaat en woonde met hem op de Marine Parade,waar ik vroeger met een portugese student onder een boom sliep. Nu waren er alweer flats gebouwd.
De Marine Parade was over een deel van de zee gebouwd.
Hoofdstuk 38. Annie`s gezichts-probleem.
Op een avond keek Annie in de spiegel en zag tot haar grote schrik dat haar gezicht dikker werd,waarover zij huilde en dus ik ging met haar naar het ziekenhuis.
Daar kreeg zij eerst injecties en moest er 1 nacht blijven en men zou mij roepen.
Ik kon in de ochtend terugkomen,maar ik moest werken en kon pas na 17.00 uur naar het ziekenhuis.
Anny was al weg,dus ik ging terug naar huis,waar ze ook niet was.
Achteraf bleek dat ze alweer aan het werk was in een nachtclub.
Ik vroeg mij af,wie haar had opgehaald uit het ziekenhuis.
Op de avond van de vorige dag had ik wel een vriendin van Anny gebeld,om haar te vertellen dat Anny was opgenomen en Ik weet niet meer welke vriendin. In elk geval was het wel 1 van de meisjes bij het Leger des Heils die ik kende.
Het is voor mij niet zeker of die vriendin haar ophaalde of dat ze wellicht die nachtclub daarover heeft gebeld die wellicht iemand stuurde om haar op te halen.
Dat gebeurde allemaal achter mijn rug om en ik kan alleen vermoeden wie dat was.
Nadat Anny had gewerkt kwam ze gewoon weer thuis en ik zag dat haar gezicht gelukkig weer normaal was,waardoor ik vergat om vragen te stellen wat ik wel wou.
Achteraf denk ik wel dat Anny zou hebben gelogen tegen mij,omdat het moest van die mensen in de nachtclub en de meisjes van het Leger des Heils. Ook die meisjes kwamen “onder de plak”van die nachtclub-gangsters.
Ik was machteloos in mijn eentje,want tegen deze gangstergroep kan ik niets doen.
Hoofdstuk 39. Annie`s reis naar Australië.
Er was een reis voor Annie gepland naar Australië,waar een pleegmoeder op haar wachtte en nu na haar gezichtsprobleem kon ze er eindelijk naar toe.
Ik bracht haar naar het vliegveld en werd gereden door een kantonese vriend van Anny en er zaten meer meisjes in de auto. Helaas weet ik niet meer,hoe lang Anny in Australië bleef. Toen zij terugkwam,mocht ik van haar vriendin Jacky niet naar het vliegveld. Anny werd door Jacky en enige chinese lift-technici opgehaald in een groot busje.
Zij vroeg mij waarom ik niet meekwam maar ik kon haar niet antwoorden.
Wij waren niet alleen,want de hele groep was erbij.
Ik weet niet meer hoeveel maanden het was,nadat Anny terugkwam,maar ik kreeg bezoek van buurvrouw Betty met 2 vrienden. Zij plaatsten hun bier in mijn koelkast. Ik kreeg ook wat bier te drinken maar Betty vertrok met 1 vriend.
De andere vriend bleef bij mij en wij waren dus alleen.
Hij was een jonge kapitein en ik kreeg hem pas om 3.00 uur in de ochtend weg.
Hij wou om 12.00 uur in de nacht nog seks hebben met mij en was erg brutaal. Luisteren wou hij niet.
Ik zei hem dat het niet kon,want ik moest weer aan het werk in de confectie-fabriek.
Toch trok hij mijn panty uit. Hij vertelde dat zijn vriendin elke maand naar Engeland ging.
Achter haar rug om,wilde hij met mij naar bed dus ik werd daarover erg boos.
In leeftijd gezien,kon hij mijn zoon wel zijn en hij was dus een smeerlap.
Om 3.00 uur gooide ik hem de deur uit,temeer omdat hij ook nog vertelde,dat hij bij zijn vriendin 2 kinderen had.
Vroeg in de ochtend ging ik naar een chinese vrouwelijke arts aan wie ik vertelde wat er was gebeurd en waarvoor ik bang was dus de arts gaf mij injecties. Het pakte die dag helemaal verkeerd uit en ging niet naar mijn werk.
Ik schaamde mij heel diep en was zo kwaad op mijzelf,dat ik schreeuwde.
Ook zette ik de T.V.heel hard aan,zodat de buren de politie waarschuwden.
De politie kwam kijken wat er mis was en ik gaf ze een grote mond,waarna ze vertrokken, zonder mij te kalmeren.
Ze vroegen niet wat er aan de hand was. Ik zei dat ik alleen was en vroeg of dat verboden was.
Daarmee wisten ze geen raad en liepen weg.
Ik was zo in de war met schaamte,dat ik 2 maanden niet werkte en mijn baan bij de fabriek verloor.
Hoofdstuk 40.Mijn poging tot zelfmoord en preventieve redding.
In die tijd woonde een Indische jongevrouw bij mij van het Leger des Heils.
Zij heette Saroh en met haar vriend Rogan woonde zij bij ons in.
Beiden werkten zij in een fabriek die in het gebied Jurong was gevestigd.
Met Saroh kreeg ik ruzie,omdat ik haar nooit bedankte,voor wat zij deed voor mij.
Saroh kon als Indische ook goed chinees spreken en dat was Hot-Chen.
Ik was zo boos op haar,dat ik vuile taal sprak,waarna het volgende gebeurde.
Mijn dochter Anny kreeg leugens over mij te horen,waarvan ik niets wist.
Anny vroeg mij wat ik deed en ik zei dat ik over het balkon zou springen bij de keuken als zelfmoord en Anny zei: ga dan!
Kort daarna hing ik al over het Balkon,terwijl er 5 personen toekeken zonder een helpende hand toe te steken,wat Rogan wel deed. Hij voorkwam dat ik dood zou vallen en Anny had niets meer te vertellen.
Rogan en Saroh hadden Anny nu in hun macht.
Als Anny iets zou proberen,zou dit voorval aan de politie worden verteld.
Anny zweeg dus wijselijk maar zij werd dus eerst voorgelogen.
Daarna kreeg zij de schuld op zich over haar moeders poging tot zelfmoord.
Saroh was kennelijk ook nog zelf het slachtoffer van Rogan`s criminele daden,want hij liet haar het bloed drinken van gecremeerde mensen. Rogan was n.l.een Bhoeddist van de kwade soort.
Zij hadden geen boodschap aan de verklaringen van mijn vorige werkgevers.
Het vijfde aanbod kwam van een meisje dat Mimi heette en destijds ook in het meisjeshuis van het Leger des Heils woonde maar haar aanbod sloeg ik af. Ik sloeg het af op basis van mijn slechte ervaringen met de genoemde buurt.
Het kwam mij onbetrouwbaar over.
In die werkloze maanden gaf Anny mij wel $ 100,00 per maand om de huur te betalen en wat te eten hetgeen ik niet hoefde te vragen.
In mijn eigen flat voelde ik mij niet meer op mijn gemak en bezocht de Kantonese collega uit de tijd dat ik werkte bij Fiona Killick. Ook bij die collega was ik niet meer welkom want die stuurde mij weg.
Dat begreep ik niet maar later wel en vond ik het juist. Ik wilde en kon geen huur betalen.
Bovendien kreeg zij van 3 verschillende kerken voedsel. Daarvan verkocht zij een deel dus zij had geld genoeg.
Hoofdstuk 41. Werk-periode bij gezin van Leuven. Job 38.
Uiteindelijk belde mijn dochter Alice mij over een Job die ze in de krant vond.
Die advertentie was geplaatst door Mevrouw van Leuven uit Nederland.
Anny bracht mij per taxi naar die mevrouw,die mij gelijk aannam op basis van getuigschriften van mijn vorige werkgevers. Ik moest nog wel 2 weken wachten.
Na mijn slechte ervaringen met mevrouw Dinger,wou ik eigenlijk niet meer werken bij Nederlandse mensen.
Op de dag dat ik daar begon,werd mijn gedachte daarover veranderd,want mevrouw van Leuven was veel vriendelijker. Zo kwam ze bij mij wel over. Ik realiseerde mij te laat dat zij een Nederlandse was,maar dat kwam doordat ik toen last had van migraïne. Daarna ontdekte ik dat zij veel vriendelijker was.
Zij en haar 2 dochters hielpen zelf ook mee in de keuken,hetgeen ik erg waardeer.
Ik kreeg toen elk heel weekend vrij,waarmee ik geen raad wist,maar wel met het loon wat ik kreeg. $ 350,00 per maand. In die tijd lekte het toilet,waardoor het hele huis kon stinken.
We belden de verhuurster Mss.Lau die vertelde dat ze zou komen.
Zij maakte dat niet waar en ik werd daar boos over. Daarbij gaf ik haar een grote mond.
Mevrouw van Leuven was naar haar werk. Later vernam zij van Mss.Lau dat ik haar een grote mond gaf,waarbij enige leugens werden toegevoegd die Mevr.van Leuven ook nog geloofde. Ik kreeg van haar een grote mond terug.
Het is een wonder dat ze mij in dienst hield. Mevrouw van Leuven werkte als docente en directeur van een school.
Die school behoorde bij de Dutch Club op Singapore en deed dat 2 keer per week.
Bij dit gezin werkte ik 7 maanden,waarna het gezin terugkeerde naar Nederland.
Voordat zij terugkeerden verwees mevrouw van Leuven mij naar een ander gezin uit Nederland dat ook tijdelijk op Singapore woonde. Dat was het gezin Leemhuis.
Hoofdstuk 42. Werkperiode bij gezin Leemhuis. Job 39.(De Laatste)
Mijn vertrek naar Nederland. Afscheid van Singapore. Bij het gezin Leemhuis verdiende ik $300,00 per maand.
In die tijd ging ik elke zondag naar de samenkomsten van het Leger des Heils van het Korps Pasir Panjang o.l.v.Kapiteine Ruth Pascoe en Majoor Staple.
Gedurende die periode ging het gezin Leemhuis 1 week op vacantie naar Maleisië.
Toen vernam ik dat een ander familielid Leemhuis ook hulp zocht in de huishouding.
Dat kwam doordat ik in de tijd dat ik bij van Leuven werkte een vriendin ontmoette, die net als ik hulp in de huishouding was. Zij werkte bij een Zwitserse buurvrouw van Fiona Killick en raakte die baan kwijt om welke reden dan ook.
Ik vroeg voor die vriendin bij mevr.Leemhuis. Mevr.Leemhuis wist inderdaad werk voor mijn vriendin.
Ik maakte dus een afspraak. Zij zou daartoe op zondagmorgen naar het huis van Leemhuis komen.
Ik vergat echter dat ik elke zondag naar het Korps Pasir Panjang ging.
Pas toen ik in de auto zat op weg naar die sollicitatie van mijn vriendin,drong het tot mij door dat ik het was vergeten. Toen dacht ik er ook aan om naar het Hoofdkwartier van het Leger des Heils te gaan aan de Clemenceau Avenue,voor de samenkomst. Na afloop maakte ik kennis met een gast uit Nederland die op vacantie was.
Deze gast was wel Heilssoldaat,maar droeg niet het Nederlands uniform, vanwege de hitte op Singapore.
Het Europees uniform is te dik in de tropen. Hij stelde zich voor als Anton Doove,soldaat van Korps Den Haag C.Z.
De zondag daarna ging ik weer naar korps Pasir Panjang.
Toen maakte kapiteine Ruth Pascoe bekend,dat er de volgende zondag geen samenkomst zou zijn in Pasir Panjang,maar in het Hoofdkwartier. Dat was ter gelegenheid van het afscheid van Lt.Kol Maxwell en zijn vrouw.
Zij gingen terug naar Australië en ik ging dus naar die samenkomst.
Daar ontmoette ik Anton Doove opnieuw en hij wilde na afloop wel nader met mij kennismaken.
Wij bezochten het park aan de overzijde van het Hoofdkwartier van het Leger des Heils dat gevestigd was in een oude Chinese Tempel.
Daar spraken wij op een terrasje in het park onder het genot van een glas heerlijk gekoelde sinaasappelsap met ijsklontjes.
Anton vroeg mij of ik met hem wilde en kon trouwen waarop Ik “ja” zei.
Wij regelden verder alles,maar ik kon nog niet met hem mee,want ik moest mijn werk bij Leemhuis nog afmaken en afzeggen.
Anton regelde het geld voor mijn vertrek naar Nederland en Dhr.Leemhuis regelde bij de KLM de korting voor die vlucht. Anton logeerde toen in het YMCA-hotel aan de Stevensroad,welke u ziet op de foto van de volgende pagina.
Ook zorgde Dhr.Leemhuis voor mijn veilig geleide naar het vliegtuig.
Door de korting op die ticket,konden wij onze trouwringen kopen.
Toen ik op op het vliegveld Schiphol aankwam,stond Anton al klaar,met zijn nicht
Nelly van Dam-Maas,die een dikke winterjas voor mij had meegenomen. Het was immers in de koude octobermaand. Op 02-10-1983 verliet ik Singapore. Dat was voorgoed en op 03-10-1983 belandde ik op Schiphol.
Hieronder ziet u het menado-terrasje.
Anton maakte hier kennis met Anna. Ymca-hotel waarin Anton Doove verbleef.